ECLI:NL:PHR:2025:570
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voorhanden hebben van een vuurwapen en de beoordeling van voorwaardelijk opzet
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 februari 2023 het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 januari 2020 bevestigd, waarbij de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden wegens het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte, geboren in 1998, heeft cassatie ingesteld tegen deze veroordeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 juni 2019 in Amsterdam een vuurwapen, een revolver van het merk BBM/Bruni, type Olympic 38, kaliber .22 long rifle, voorhanden heeft gehad. De rechtbank heeft overwogen dat voor een veroordeling voor het voorhanden hebben van een wapen vereist is dat de verdachte zich bewust is van de aanwezigheid van dat wapen. De verdachte heeft verklaard dat hij de rugzak met het wapen heeft opgevangen zonder te weten dat er een wapen in zat. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er verboden voorwerpen in de rugzak zaten, omdat hij de rugzak heeft geprobeerd te onttrekken aan de politie zonder de inhoud te controleren. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het voorhanden hebben van het vuurwapen, wat een zwaardere graad van schuld impliceert dan de wet vereist voor een bewezenverklaring van 'voorhanden hebben'. De Hoge Raad heeft in eerdere arresten verduidelijkt dat voor een veroordeling voor het voorhanden hebben van een wapen vereist is dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, vanwege overschrijding van de redelijke termijn.