Voetnoten
1.Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 4 april 2024, ECLI:NL:OGHACMB:2024:41. 2.Deze informatie is ontleend aan de nota van dupliek in cassatie van Seaport. Naar aanleiding hiervan heb ik navraag laten doen bij de cassatieadvocaat van [verzoekers] , of er nog belang bestaat bij het cassatieberoep. Het op 26 februari 2025 ontvangen antwoord van mr. Aantjes luidde als volgt: “hoe het Gerecht in Eerste Aanleg in de bodemzaak ook mocht oordelen, die bodemzaak [zal] ongetwijfeld nog in hoger beroep aan het Gemeenschappelijk Hof (…) worden voorgelegd en wij [houden] aldus belang (…) bij het cassatieberoep, aangezien een uitspraak van de Hoge Raad duidelijkheid kan verschaffen over de vraag hoe in dat hoger beroep moet worden geoordeeld en aldus een tweede cassatieprocedure kan worden voorkomen.” De cassatieadvocaat van Seaport, mr. Van Wijk, antwoordde dat op 12 februari 2025 geen vonnis is uitgesproken en dat de zaak nu op de rol staat van 26 maart 2025.
4.Wel wordt in de uitwerking en toelichting op onderdeel II geklaagd dat het Hof in rov. 3.8 de timeshareovereenkomsten had moeten kwalificeren.
5.Inleidend verzoekschrift, onder 21 met verwijzing naar productie 19. Tevens wordt genoemd memorie van grieven, onder 11, laatste zinssnede.
6.Inleidend verzoekschrift, onder 27.
7.Inleidend verzoekschrift, onder 30.
8.Inleidend verzoekschrift, onder 36-38.
9.Memorie van grieven, onder 16.
10.Schriftelijke toelichting [verzoekers] , onder 2-5, met verwijzing naar
11.Landsverordening houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba, AB 2005 no. 34, laatst gewijzigd bij AB 2023 no. 24 en 56.
12.Art. 254 lid 1 Rv luidt als volgt: “
14.Dit beginsel van concordantie van wetgeving lijkt volgens De Boer thans te betekenen dat het burgerlijk recht (e.a.) in de rechtsgebieden behoort overeen te stemmen, tenzij voor afwijking een goede reden is, dit met het oog op zoveel mogelijke rechtseenheid binnen het Koninkrijk. Zie J. de Boer,
15.Memorie van toelichting bij de Landsverordening houdende vaststelling van een nieuw Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba, p. 38.
17.Zie daarover onder meer J. de Haan, ‘Eendrachtig recht vormen? Het beginsel van concordantie van rechtspraak’,
19.Opmerking verdient wel dat in art. 281b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Curaçao en in dat van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is bepaald dat het Hof kan bepalen dat een veroordeling in de kosten geen voldoende belang oplevert voor het hoger beroep. Deze bepaling (waarnaar het Hof verwijst in rov. 3.4) lijkt (thans) te ontbreken in RvA, nu zij niet is opgenomen in AB 2005 no. 34, laatst gewijzigd bij AB 2023 no. 24 en 56. Ook Van der Wiel en Dempsey merkten dit op. Zie B.T.M. van der Wiel & N.T. Dempsey, in: Van der Wiel (red.),
21.Zie