Conclusie
Nummer 23/00796
Met betrekking tot feit 3
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak is de verdachte, geboren in 1981, veroordeeld voor het als vreemdeling in Nederland verblijven terwijl hij wist dat er een inreisverbod tegen hem was uitgevaardigd. De feiten zijn als volgt: op 25 januari 2022 werd de verdachte aangehouden in 's-Gravenhage, terwijl hij zich in Nederland bevond ondanks een eerder opgelegd zwaar inreisverbod. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten. De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte niet als een actuele bedreiging voor de samenleving kan worden beschouwd, gezien zijn omstandigheden en de aard van de eerdere veroordelingen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het inreisverbod, maar heeft geen straf opgelegd, omdat de uitvoering van het inreisverbod door de Marokkaanse autoriteiten niet mogelijk bleek. De Procureur-Generaal heeft in zijn conclusie het beroep van de verdachte verworpen, waarbij hij stelde dat het hof de bewezenverklaring voldoende had gemotiveerd. De zaak is behandeld op 13 mei 2025, en de uitspraak is gedaan op 9 juli 2025.