Conclusie
1.Procesverloop
2.Bespreking van het cassatiemiddel
onder 1.1 en 1.2) aan dat het bewijs dat via het voorlopig getuigenverhoor wordt verkregen onder meer zou worden gebruikt voor het voldoen aan de stelplicht. Ook is sprake van strijd met de goede procesorde, omdat het hof de zaak had moeten aanhouden vanwege het aanhangige voorlopig getuigenverhoor (
onder 1.3). Het hof heeft in strijd gehandeld met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen door het voorlopig getuigenverhoor niet af wachten (
onder 1.4) en had de zaak ambtshalve moeten aanhouden (
onder 1.6).
verplichtom de behandeling van de hoofdzaak aan te houden totdat het voorlopig getuigenverhoor is afgerond. [4] Het kan wel in de rede liggen dat een rechter de behandeling van de hoofdzaak aanhoudt, omdat de uitvoering van een voorlopig getuigenverhoor nog niet is afgerond. Ook kunnen partijen om die reden verzoeken tot aanhouding. [5] Dat het voorlopig getuigenverhoor door een partij kan worden gebruikt voor het voldoen aan haar stelplicht in de hoofdzaak [6] , betekent niet dat de rechter in de hoofdzaak niet zou kunnen of mogen oordelen dat een partij niet heeft voldaan aan haar stelplicht zolang het voorlopig getuigenverhoor nog niet heeft plaatsgevonden. De door het onderdeel verdedigde opvatting dat de rechter ambtshalve verplicht zou zijn om de behandeling van de hoofdzaak aan te houden, is ook onjuist. Van strijd met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen en met de goede procesorde is geen sprake. De klachten
onder 1.1 t/m 1.4 en 1.6falen daarom.
onder 1.5) betoogt dat de advocaat van [eiseres] wél heeft verzocht om aanhouding in afwachting van het voorlopig getuigenverhoor waardoor het andersluidende oordeel van het hof onbegrijpelijk is. Het onderdeel wijst op verschillende passages in de processtukken [7] , die zowel afzonderlijk als in onderling verband niet anders kunnen worden gelezen dan dat om aanhouding is verzocht in afwachting van het voorlopig getuigenverhoor.
die zittingaf te wachten. Uit hetzelfde proces-verbaal blijkt echter ook dat het hof de zaak na deze mondelinge behandeling heeft verwezen naar de rol van 25 juli 2023 voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden. [8] Door het verwijzen van de zaak naar een datum die is gelegen ná het geplande voorlopig getuigenverhoor voor akte uitlating voortprocederen, heeft het hof de zaak (feitelijk) aangehouden in verband met het geplande voorlopig getuigenverhoor op 14 juli 2023, waarna partijen zich konden uitlaten over (de wijze van) voortprocederen in de hoofdzaak.
onder 1.5) kan daarom niet tot cassatie leiden.