3.3De bewijsoverweging van het hof houdt – voor zover van belang – in (met weglating van voetnoten):
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het procesdossier zijn de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
Aangever [aangever] heeft verklaard dat hij op 29 december 2020 met een meisje had afgesproken in het Danikerbos te Geleen in de gemeente Sittard-Geleen. Bij de plek waar aangever heen moest, ligt ook een manege. Ter plaatse aangekomen stond een witte Nissan personenauto of soortgelijk voertuig op de parkeerplaats. Omdat hij in eerste instantie niemand zag heeft hij weer contact opgenomen met het meisje, waarop zij een berichtje stuurde dat hij langs de manege en over een bruggetje richting het bos moest lopen. Ongeveer 20 meter na het bruggetje sprongen er opeens drie personen uit de struiken. Dader 1 droeg een bril, dader 2 droeg witte sportschoenen en dader 3 droeg een mondkapje met camouflageprint. Dader 3 sloeg aangever op zijn gezicht, waardoor zijn bril op de grond viel en die dader ging vervolgens op de bril staan, waardoor deze kapot ging. Dader 1 vroeg aangever wat hij daar kwam doen, waarop aangever zei dat hij niet lekker in zijn vel zat en had afgesproken om met iemand te praten. Aangever kreeg direct als antwoord dat hij daar met andere intenties was en kreeg een klap tegen zijn hoofd. Dader 1 vroeg aangever of hij het normaal vond om af te spreken met een meisje van 15 of 16 jaren oud. De drie jongens zeiden dat ze aangever wat aan zouden doen als hij niet tijdig zou antwoorden. Dader 3 haalde opeens een vlindermes tevoorschijn. Aangever zag dat dader 2 een zwart handvat van een wapen had uitsteken boven zijn broeksband. Hij liet dit enkele keren zien door zijn trui omhoog te trekken. Aangever was heel bang en vreesde voor zijn leven. De jongens vroegen om zijn identiteitskaart en maakten daar een foto van. Dader 2 pakte het wapen uit zijn broeksband en hield het kort tegen de linkerzijde van het hoofd van aangever. Aangever voelde een koud rondje op zijn hoofd en maakte daaruit op dat dit van een ijzeren loop van een vuurwapen moet zijn geweest. Dader 1 pakte zijn telefoon en filmde aangever. Aangever moest toen toegeven dat hij daar was om seksuele handelingen te verrichten met het meisje en dat hij een pedofiel was. Dader 3 was op dat moment met het mes aan het spelen en dader 2 wreef over de kolf van het vuurwapen. Aangever hoorde dat dader 1 met het meisje belde.
De daders overlegden na het filmen wat ze met aangever zouden doen. Ze zeiden dat ze hem misschien zouden steken met een mes of zouden schieten met het wapen en aangever dan in het water zouden dumpen waar niemand hem zou vinden. Aangever was zo bang, dat hij iets heeft verzonnen om zichzelf te redden. Toen dader 2 zei dat zijn witte schoenen vuil waren geworden en de daders over geld begonnen en zeiden dat aangever alles moest vergoeden, zei aangever dat hij 600 euro kon pinnen en dat hij de volgende dag en de dag erna opnieuw 600 euro kon pinnen. De daders gingen daarmee akkoord en zeiden tegen aangever dat ze aangifte tegen hem zouden doen van pedofilie en het opgenomen filmpje online zouden zetten als hij niet zou betalen, niet zou komen opdagen of de politie erbij zou halen. Aangever moest vervolgens samen met dader 3 naar een pinautomaat bij het winkelcentrum Zuidhof te Geleen rijden. Hij heeft daar 600 euro gepind, welk bedrag hij aan dader 3 heeft gegeven en is daarna samen met hem teruggereden naar de plek in het Danikerbos waar hij de drie jongens voor het eerst had gezien. Toen aangever op de parkeerplaats bij de manege arriveerde, zijn zij uitgestapt en op dat moment maakte de bestuurder van de witte personenauto aanstalten om weg te gaan. Deze auto stopte even en de bestuurder vroeg door het open rechterportierraam of alles in orde was.
Aangever had met dader 1 afgesproken dat hij hen de dag erna en de dag daarna nog twee keer 600 euro zou geven. Aangever moest dader 3 daarna afzetten bij het winkelcentrum Zuidhof. Deze gebeurtenissen vonden plaats tussen 21:15 uur en 22:30 uur. en aangever had als gevolg daarvan pijn aan de linkerzijde van zijn hals, onder en achter zijn oor. Deze plek was ook wat opgezwollen en rood.
De volgende dag heeft aangever aanvullend verklaard dat hij tijdens het incident met zijn vader heeft gebeld om hem te vragen 1.000 euro over te maken op zijn bankrekening, waarbij hij had gezegd op dat moment bij een politiecontrole te staan en dat er iets mis zou zijn ‘met de RDW’. Zijn vader heeft toen gevraagd om een agent te spreken, waarop dader 1 zich telefonisch heeft voorgedaan als agent. De vader van aangever vertrouwde de situatie echter niet.
Aangever heeft op 30 december 2020 berichten ontvangen van het meisje met de tekst ‘half 8 bruggetje?’ (via Instagram) en ‘half 8 brug alleen’ (via Snapchat). Dit was met de intentie om 600 euro te overhandigen. De politie is vervolgens naar de afgesproken locatie gegaan en heeft daar, op een voetbalveldje gelegen aan de [b-straat] te Geleen, [medeverdachte 3] aangehouden. [medeverdachte 3] had op dat moment een mes bij zich.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bij gelegenheid van zijn verhoor door de politie verklaard dat hij van [medeverdachte 4] (hof: gewezen medeverdachte [medeverdachte 4] ) heeft gehoord dat een jongen van 23 jaar oud op 29 december 2020 met haar had afgesproken, bij een manege in Geleen. Hij is toen samen met een vriend en nog een andere jongen in haar plaats naar die afspraak gegaan. [medeverdachte 3] wilde tegen de jongen van 23 jaar oud zeggen dat hij niet met een minderjarig meisje moest afspreken en heeft hem een tik gegeven tegen zijn wang. De andere jongens zijn te ver gegaan. Eén van deze jongens begon op de jongen in te slaan waardoor zijn bril op de grond viel. De andere jongen heeft ook geslagen. [medeverdachte 3] moest vervolgens meegaan met de jongen omdat hij geld zou gaan halen. [medeverdachte 3] is toen met de jongen meegegaan naar pinautomaat Zuidhof. De jongen heeft 600 euro gepind en aan [medeverdachte 3] gegeven. [medeverdachte 3] heeft het geld daarna aan de andere jongens gegeven en zij hebben het geld onderling verdeeld. De jongen heeft [medeverdachte 3] vervolgens afgezet bij de Zuidhof. Op dat moment was door medeverdachte [medeverdachte 4] reeds de afspraak gemaakt om op 30 december 2020 het overige bedrag van 1.200 euro te betalen, zoals reeds hiervoor is vastgesteld.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft op een later moment bij de politie verklaard dat ‘ [verdachte] ’ (met wiens achternaam hij niet bekend was; het hof begrijpt: verdachte [verdachte] ) en ‘ [medeverdachte 1] ’ (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ) de andere twee daders waren. Zij hebben aangever [aangever] samen opgewacht in de bosjes. [verdachte] had op dat moment contact met [medeverdachte 4] . Hij is als eerste uit de bosjes gesprongen en heeft aangever vastgepakt en in het rond geslingerd. Ze hebben aangever gevraagd waarom hij naar het bos was gekomen en wilden hem laten zeggen dat hij had afgesproken met een minderjarig meisje voor seks. [medeverdachte 1] heeft aangever vervolgens een paar klappen gegeven op het bovenlichaam. [medeverdachte 3] heeft [aangever] twee keer geslagen, te weten één keer raak en één keer mis. [verdachte] heeft aangever daarna hard met de vlakke hand tegen het hoofd geslagen en begon over het geld. Hij vroeg [aangever] hoeveel geld hij per dag kon pinnen. [medeverdachte 1] zei vervolgens dat zijn schoenen vies waren en dat die vergoed moesten worden. [verdachte] heeft via de telefoon een onzinverhaal verteld aan de vader van [aangever] en gezegd dat de daglimiet op de bankrekening van aangever moest worden verhoogd. [medeverdachte 1] heeft een foto gemaakt van de identiteitskaart van aangever. Aangever heeft beloofd dat hij de volgende twee dagen weer 600 euro zou betalen. [medeverdachte 3] is door [medeverdachte 1] via Snapchat benaderd met het verzoek tegen [medeverdachte 4] te zeggen dat zij [aangever] moest zeggen dat hij naar een bepaalde plek moest komen om die 600 euro te betalen. Er is toen afgesproken op de [b-straat] in Geleen nabij het voetbalveldje.
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft bij gelegenheid van haar verhoor door de politie verklaard dat zij het meisje is dat had afgesproken met aangever. Zij had [medeverdachte 3] verteld over deze afspraak.7 Zij wist dat [medeverdachte 3] samen met anderen zou gaan kijken of aangever kwam opdagen. Ze wist dat een van die anderen ene [medeverdachte 1] was omdat [medeverdachte 3] tegen haar had gezegd dat hij naar [medeverdachte 1] in Geleen ging.
Medeverdachte [medeverdachte 2] is eveneens door de politie gehoord. Tijdens zijn verhoor heeft hij verklaard dat hij [medeverdachte 3] (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] ) aan de telefoon heeft gehad op de dag van de afpersing. Dit was tussen 20:30 uur en 21:00 uur. Hij hoorde toen op de achtergrond [verdachte] (‘ [verdachte] ’) en [medeverdachte 1] . [verdachte] woont in de [a-straat] in [plaats] of daar ergens in de buurt. [verdachte] heeft in het verleden een gewapende overval gepleegd op café [A] in [plaats]. [medeverdachte 1] is in die zaak veroordeeld en [verdachte] is hiervoor vrijgesproken, aldus medeverdachte [medeverdachte 2] . Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte bevestigd te zijn vrijgesproken voor de overval op café [A] te [plaats].0 Tevens komt uit een SKDB-staat naar voren dat de verdachte vanaf 18 februari 2009 tot 1 november 2020 en derhalve tot kort voor het tenlastegelegde geruime tijd in de basisregistratie personen ingeschreven heeft gestaan aan de [a-straat 1] te [plaats] .
Ten overstaan van het hof heeft de verdachte verklaard dat hij ook wel ‘ [verdachte] ’ wordt genoemd. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij [medeverdachte 3] niet kende. Hij heeft hem nog nooit gezien. De verdachte kent wel [medeverdachte 2] , ook ten tijde van het tenlastegelegde.