Conclusie
Nummer22/01410 P
Inleiding
De strafzaak
Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Op grond van het onherroepelijke arrest in de strafzaak stelt het hof vast dat de betrokkene is veroordeeld voor het telen van hennep in een pand aan de [a-straat ] en in een pand aan de [b-straat ] . Het hof is van oordeel dat de betrokkene door middel van of uit de baten van deze strafbare feiten wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
Het middel en de toelichting daarop
De bespreking van het middel
1 maart 2013 tot en met 12 december 2013” en van (feit 4 en 5, [b-straat 1] te [plaats] ) “
1 augustus 2013 tot en met 10 februari 2014”. De feiten 1 en 2, respectievelijk 4 en 5 hangen samen. In het bestreden arrest ligt besloten dat de diefstal van elektriciteit als bedoeld onder 2, respectievelijk 5 betrekking heeft op hennepteelt als bedoeld onder 1, respectievelijk 4. [1] De vraag waarvoor het hof zich gesteld zag luidt: dient op het voordeel uit hennepteelt (feiten 1 en 4) de in rechte toegekende vordering van de partij die door de feiten 2 en 5 is benadeeld, in mindering te worden gebracht?
Het beoordelingskader: de verrekeningsbepaling
zijn voldaan”. [2] Deze wetswijziging heeft betrekking op regels van het sanctierecht, zodat op grond van artikel 1 lid 2 Sr bij verandering van wetgeving na het tijdstip waarop het feit is begaan, de voor de betrokkene meest gunstige bepaling moet worden toegepast. [3] De meest gunstige bepaling betreft in dit geval de vóór 1 januari 2014 geldende bepaling.
De toepassing van het voorgaande beoordelingskader op de voorliggende zaak
niet in mindering dient te worden gebracht, nu niet is gebleken dat deze vordering is voldaan.” In zoverre is het middel terecht voorgesteld.
Toepassing van deze preciseringen
medeheeft bestaan uit de besparing van energiekosten die gepaard ging met de diefstal van elektriciteit. Noch het arrest in de strafzaak, noch het bestreden arrest maakt echter duidelijk hoe de vorderingen van Stedin Netbeheer B.V. precies zijn opgebouwd. Strekken zij in volle omvang tot vergoeding van (onbetaald) energieverbruik ten behoeve van de bewezen verklaarde hennepteelt, of ook tot de vergoeding van andere kosten, zoals herstelkosten (waartegenover voor de betrokkene géén corresponderend voordeel stond)? Als gevolg hiervan kan de Hoge Raad niet op basis van enkel ’s hofs vaststellingen beoordelen welk gedeelte van de vorderingen van de benadeelde partij voor verrekening in aanmerking komt.
Nóg een complicatie: de hoofdelijkheid van de toegewezen schuld
hoofdelijktoegewezen. Of er aanleiding is om slechts een evenredig gedeelte van de schuld aan Stedin Netbeheer B.V. op de voet van artikel 36e lid 8 (oud) Sr in mindering te brengen op het aan de betrokkene toegerekende voordeel, [10] is m.i. in eerste instantie aan de ontnemingsrechter.