Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Ontvankelijkheid van het cassatieberoep
”
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte, die op 27 januari 2023 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch is veroordeeld wegens belaging. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en kreeg een gebiedsverbod opgelegd. De advocaat van de verdachte, B.M.C.F. de Groen, heeft een volmacht ingediend om cassatie aan te tekenen, maar heeft dit niet digitaal gedaan, zoals sinds 1 januari 2023 verplicht is voor strafzaken bij de Hoge Raad. In plaats daarvan is het cassatieschriftuur per post ingediend, ondanks dat de advocaat op het verzuim is gewezen en de gelegenheid heeft gekregen om dit te herstellen. De conclusie van de procureur-generaal is dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het cassatieberoep, omdat de schriftuur niet op de voorgeschreven wijze is ingediend.
Het procesverloop laat zien dat de aanzegging van de aanvang van de termijn voor het indienen van de cassatieschriftuur op 28 september 2023 is betekend. De advocaat had tot 27 november 2023 de tijd om de schriftuur digitaal in te dienen, maar heeft dit nagelaten. De Hoge Raad heeft de advocaat geïnformeerd over de verplichting tot digitaal procederen en de mogelijkheid om het verzuim te herstellen, maar er is geen actie ondernomen. De conclusie van de procureur-generaal is dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het cassatieberoep, omdat de wettelijke vereisten niet zijn nageleefd.