Conclusie
hierna: de vrouw
verweerder in cassatie,
hierna: de man
1.Inleiding
2.Feiten en procesverloop
- [minderjarige 1] op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats], en
- [minderjarige 2] op [geboortedatum] 2020 te [geboorteplaats]
(hierna samen: de minderjarigen).
- haar vervangende toestemming te verlenen ex art. 1:253a lid 1 BW om samen met de minderjarigen te verhuizen naar [plaats 2] en daar in de gemeente te worden ingeschreven; en
- toestemming te geven dat de minderjarigen naar de opvang in [plaats 2] kunnen en dat [minderjarige 1] in de zomer van 2022 mag doorstromen naar de basisschool in [plaats 2].
- toestemming verleend om samen met de minderjarigen te verhuizen binnen een straal van maximaal 30 kilometer vanaf [plaats 1]; en
- tijdelijk toestemming verleend om de minderjarigen naar de opvang in [plaats 2] te laten gaan en [minderjarige 1] in te schrijven op de basisschool in [plaats 2], zo lang de vrouw geen woonruimte heeft binnen een straal van 30 kilometer van [plaats 1].
Het meer of anders verzochte, waaronder het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming voor de verhuizing van de minderjarigen naar [plaats 2], is afgewezen.
3.Bespreking van het cassatiemiddel
reformatio in peius.
Uitsluitend indien onverhoopt uw gerechtshof van mening is dat het hoofdverblijf van de kinderen niet bij de man maar wel bij de vrouw dient te zijn, dan kan de man zich er nog wel in vinden dat de vrouw verhuist binnen een straal van maximaal 30 km van [plaats 1]. Echter had de rechtbank in dat geval een termijn dienen te stellen waarbinnen de vrouw dient te verhuizen. Want van de beslissing zoals die nu luidt trekt de vrouw zich natuurlijk niets aan.
(…)’.