ECLI:NL:HR:2012:BW9226
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- M.A. Loth
- G. Snijders
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep verzoekschriftprocedure inzake omgangsregeling minderjarige na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een verzoekschriftprocedure betreffende de omgangsregeling van een minderjarige na de echtscheiding van zijn ouders. De moeder, verzoekster tot cassatie, heeft in eerste aanleg de echtscheiding aangevraagd en een omgangsregeling tussen de vader en hun zoon verzocht. De rechtbank heeft op 4 april 2007 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de vader elke zaterdag omgang zou hebben met de minderjarige. De vader heeft echter hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, met het verzoek om een ruimere omgangsregeling. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft in zijn eindbeschikking van 16 november 2011 de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het hof oordeelde dat omgang met de vader in strijd was met de zwaarwegende belangen van de minderjarige, die een kwetsbare constitutie heeft.
De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld en geconcludeerd dat het hof ten onrechte de gewijzigde verzoeken van de moeder niet in overweging heeft genomen. De Hoge Raad oordeelt dat bij de vaststelling van een omgangsregeling rekening moet worden gehouden met de omstandigheden ten tijde van de uitspraak in hoger beroep. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het hof en verwijst de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de belangen van de minderjarige in omgangsregelingen, vooral wanneer de omstandigheden veranderen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot vernietiging van de beschikking van het hof en tot verwijzing, wat door de Hoge Raad is gevolgd. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 september 2012 door de vice-president en de raadsheren van de Hoge Raad.