Uit de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad toegezonden stukken blijkt het volgende:
(i) De aan de verdachte geadresseerde dagvaarding om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 10 december 2009 is op 28 september 2009 tevergeefs aangeboden op het (toenmalige) GBA-adres van de verdachte, [a-straat 1] te [plaats]. Op 5 oktober 2009 is deze teruggezonden aan het ressortsparket en op 3 november 2009 uitgereikt aan de griffier. Op 3 november 2009 is tevens een afschrift van de dagvaarding verzonden aan het eerder vermelde adres.
(ii) Op de terechtzitting van het hof van 10 december 2009 is het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst na honorering van een aanhoudingsverzoek van de verdachte wegens ziekte.
(iii) De aan de verdachte geadresseerde oproeping om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2010 is op 26 januari 2010 tevergeefs aangeboden aan het hiervoor onder (i) genoemde GBA-adres van de verdachte. De oproeping is vervolgens op 5 februari 2010 teruggezonden aan het ressortsparket en op 15 februari 2010 uitgereikt aan de griffier. Op laatstgenoemde datum is tevens een afschrift van de oproeping verzonden aan het eerder vermelde GBA-adres van de verdachte.
(iv) Op de terechtzitting van 12 april 2010 is de verdachte niet verschenen en is tegen de verdachte verstek verleend.
(v) Een informatiestaat SKDB-personen van 5 april 2017 houdt in dat de verdachte met ingang van 30 april 2015 als BRP-adres heeft [b-straat 1] te [plaats].
(vi) Op 17 mei 2017 is getracht de mededeling uitspraak (hierna: verstekmededeling) uit te reiken aan het adres [b-straat 1] te [plaats]. De uitreiking heeft niet kunnen plaatsvinden omdat de geadresseerde niet werd aangetroffen. De verstekmededeling is op 26 mei 2017 teruggezonden aan het ressortsparket.
(vii) Een informatiestaat SKDB-personen van 20 januari 2022 houdt in dat de verdachte met ingang van 6 oktober 2021 als BRP-adres heeft [c-straat 1] te [plaats].
(viii) Op 20 januari 2022 is de verstekmededeling uitgereikt aan een medewerker van het Openbaar Ministerie. Op de akte staat als adres van de verdachte vermeld [c-straat 1] te [plaats] “thans gedetineerd te Detentiecentrum [plaats]”.
(ix) Op 23 januari 2022 is de verstekmededeling aan de verdachte in persoon uitgereikt.
(x) Op 24 januari 2022 is beroep in cassatie ingesteld.