7.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen. Dit zijn vervelende feiten die schade en met name voor winkeliers veel overlast en frustratie veroorzaken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van GGZ Reclassering Inforsa Amsterdam van 28 mei 2021, opgemaakt door [betrokkene 1]. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Het ontbreekt de betrokkene op vele leefgebieden aan stabiliteit. Daarnaast is er voor zover bij ons bekend geen sprake van beschermende factoren. Hij lijkt zich niet te kunnen of willen conformeren aan bepaalde maatschappelijke verwachtingen; inkomen, wonen en dagbesteding, waardoor hij steeds in de problemen komt. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat er binnen het drangkader van een reclasseringstoezicht geen gedragsbeïnvloeding te bewerkstelligen is bij de betrokkene. Hij blijft zijn eigen keuzes maken, die hem niet verder helpen, en biedt weinig openheid over zijn problematiek waardoor reclasseringstoezicht geen waarde heeft. Hij heeft in het verleden veelvuldig delicten gepleegd.
Vanwege de praktische problemen in combinatie met zowel de verslavings- als psychiatrische problematiek en het terugkerende delictgedrag dat hiermee gepaard gaat, schat Reclassering Inforsa de recidivekans in als hoog. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer voor begeleiding in een drangkader en ziet geen andere mogelijkheden om het recidiverisico te beperken dan het adviseren van een onvoorwaardelijke ISD maatregel. Hiermee wordt, ingevolge de richtlijn voor strafvordering inzake de maatregel ISD, opnieuw het primaire doel, zijnde maatschappelijke bescherming, bereikt. Het behalen van het secundaire doel, zijnde zorg en behandeling gericht op recidivepreventie, is gezien de complexe problematiek niet met zekerheid te stellen. Onderdeel van de problematiek is immers ontbrekend probleembesef en ziekte-inzicht waardoor overeenstemming met betrokkene, over de aard van de in te zetten mate van beveiliging en behandeling, ontbreekt. Echter kunnen motiverende gesprekken en psycho educatie, in een kader waaraan betrokkene zich niet kan onttrekken, de responsiviteit positief beïnvloeden.
Reclassering Inforsa adviseert om aan [verdachte] de ISD-maatregel voor de duur van 2 jaren onvoorwaardelijk op te leggen.
Verder heeft de rechtbank ter terechtzitting van 10 juni 2021 reclasseringswerker [betrokkene 1], die bovenstaand rapport heeft opgesteld, als deskundige gehoord. Ook heeft de rechtbank [betrokkene 2], reclasseringswerker bij Inforsa en portefeuillehouder ISD-maatregelen, als deskundige gehoord. Beide deskundigen hebben de conclusies uit het rapport bevestigd.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD maatregel stelt. Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel justitiële documentatie van 06 mei 2021 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 4 maart 2021 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf/maatregel of een taakstraf, terwijl de in dit vonnis bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen/maatregelen en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mede moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie van 6 mei 2021 is ook voldaan aan de eisen die de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten. De problematiek van verdachte is hardnekkig en uit zich met name in het plegen van diefstallen. Uit het strafblad en de rapportage van de reclassering blijkt dat keer op keer, in de vorm van taakstraffen, onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en (deels) voorwaardelijke straffen (verdachte liep ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten in vier proeftijden) getracht is verdachte van het plegen van strafbare feiten af te houden. Toch heeft verdachte opnieuw gerecidiveerd. De reclassering acht het gevaar voor herhaling groot. Echter, noch tegenover de reclassering, noch ter zitting, heeft verdachte enig inzicht in zijn problematische strafbare handelen getoond. De rechtbank ziet geen reden om deze maatregel niet op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie volgen in haar vordering.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD maatregel ten uitvoer te leggen. Op die manier kan verdachte tijdens de maatregel geen nieuwe delicten plegen en kan gedurende de maatregel door de zorgpartijen onderzocht worden op welke manier na de maatregel invulling gegeven kan worden aan het hulptraject van verdachte. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.”