Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
5 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1982, was eerder veroordeeld voor diefstal en had een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd gekregen voor de duur van twee jaren met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de strafoplegging en terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad oordeelde dat de rechter die de ISD-maatregel oplegt, in zijn motivering moet aantonen dat aan alle voorwaarden van artikel 38m lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan. Het hof had in zijn overwegingen niet voldoende onderbouwd dat er ernstig rekening mee moest worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zou begaan, noch dat de veiligheid van personen of goederen de oplegging van de maatregel eiste. De enkele constatering dat de verdachte voldeed aan de wettelijke criteria was onvoldoende. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.