[medeverdachte] , [verdachte] en de NN-man zijn met zijn drieën in de Chrysler van [verdachte] naar de garage
gegaan, waar [slachtoffer] in de kantine reeds van zijn vrijheid beroofd werd gehouden. Zij waren
getalsmatig in de meerderheid. [medeverdachte] was woedend en heeft [slachtoffer] geslagen. Hij wilde geld van [slachtoffer] , maar [slachtoffer] had geen geld. [slachtoffer] werd hardhandig in de auto van [verdachte] gezet en vervolgens reden [medeverdachte] , [verdachte] en de NN-man met [slachtoffer] weg. Op het moment dat ze op de snelweg reden wist [slachtoffer] niet waar ze naartoe gingen en dat wilde ook niemand in de auto hem vertellen. [slachtoffer] kon, toen [betrokkene 6] hem aan de lijn had, niet te veel zeggen en de telefoon werd later ook van hem afgepakt. [medeverdachte] , [verdachte] en de NN-man reden met [slachtoffer] naar het station [plaats] [wijk] teneinde geld op te halen bij [betrokkene 4] . [slachtoffer] is met [medeverdachte] in de auto achtergebleven, terwijl [verdachte] en de NN-man een ontmoeting hadden met de hun onbekende [betrokkene 4] , die echter geen geld gaf. Het hof leidt hieruit af dat [slachtoffer] in de auto werd gehouden om te verhinderen dat hij aan de macht van zijn belagers zou ontkomen, daartoe al dan niet geholpen door [betrokkene 4] . Na de ontmoeting met [betrokkene 4] heeft [medeverdachte] aan [slachtoffer] een vuurwapen getoond. Vervolgens hebben [medeverdachte] , [verdachte] en de NN-man [slachtoffer] in de auto meegenomen naar de [b-straat] in [plaats] , waaraan een strandje is gelegen. Naar moet worden aangenomen in die tijd van het jaar en op dat tijdstip, een stille plek. Het was donker, gelet op het tijdstip van arriveren (rond 18:21 uur op 1 december). Het hof hecht geen geloof aan de verklaring van [medeverdachte] dat [slachtoffer] na de ontmoeting met [betrokkene 4] met een paar jongens had gebeld en dat ze toen naar [plaats] Haven moesten rijden, omdat [slachtoffer] daar met iemand zou hebben afgesproken. Uit de telecomgegevens van [slachtoffer] blijkt immers dat na de ontmoeting met [betrokkene 4] hij enkel naar [betrokkene 4] en [betrokkene 6] heeft uitgebeld en alleen [betrokkene 6] te spreken kreeg (ZD1, p. 598). Voorts was, zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen, [slachtoffer] niet degene die bepaalde waar men naartoe ging. [medeverdachte] wilde nog steeds geld van [slachtoffer] , welk geld [slachtoffer] nog steeds niet had en waar hij ook niet aan kon komen. Immers, “niemand wou helpen”, aldus [medeverdachte] in het hiervoor genoemde Telegram gesprek. Kennelijk is [slachtoffer] ook mishandeld (afgezien van de klap die hij al in de garage van [medeverdachte] had gekregen) nadat hij was meegenomen door [medeverdachte] , [verdachte] en de NN-man. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat [slachtoffer] “ja” antwoordt op de vraag van ‘ [betrokkene 14] ’: “jullie hebben hem wel gesloopt”.
Voorts zijn bij [slachtoffer] letsels vastgesteld, die kort voor zijn overlijden zijn ontstaan. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] bij het strand nogmaals een vuurwapen getoond, daarmee op hem gewezen en heeft gezegd dat [slachtoffer] geen geintjes moest uithalen. Toen [medeverdachte] , [verdachte] en de NN-man met [slachtoffer] bij het strand arriveerden, werd deze inmiddels al bijna twee uur door hen van zijn vrijheid beroofd gehouden. Zij waren geenszins van plan om [slachtoffer] vrij te laten, getuige ook het feit dat zij hem met z’n drieën zijn gaan zoeken toen hij was weggerend. Daar komt bij dat [medeverdachte] heeft verklaard: “ik wilde mijn geld hebben. Ik wilde dat hij terug zou komen. Ik wilde dat hij naast mij zou staan. Als hij hem peert, duikt hij altijd onder.”