Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het procesverloop
De advocaat-generaal is van oordeel dat het verzoek tot het horen van de getuigen dient te worden afgewezen, nu er geen verdedigingsbelang wordt geschaad door het niet horen van de gevraagde getuigen.
Voorts is de advocaat-generaal van oordeel dat ook het opmaken van een aanvullend proces-verbaal, zoals subsidiair door de raadsvrouw is verzocht, niet nodig is, gelet op feit dat de ademanalyse correct is verlopen.
Verzoek van de verdediging
Het hof wijst dit verzoek af, nu dit verzoek naar het oordeel van het hof onvoldoende is onderbouwd. Het hof stelt vast aan de hand van het proces-verbaal artikel 8 WvW 1994 dat de ademanalyse op juiste wijze heeft plaatsgevonden en dat het ademanalyseapparaat door de verbalisant is gebruikt op de wijze zoals het dient te worden gebruikt in dit soort zaken. Hetgeen meer of anders daarover door de raadsvrouw is aangevoerd, is naar het oordeel van het hof onvoldoende om nog nader onderzoek te laten verrichten. Het hof merkt daarbij nog op dat de verdachte nadat aan hem de uitslag van de ademanalyse was meegedeeld, niet om een tegenonderzoek heeft gevraagd.”
[verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1983.
De verdachte deed afstand van dat recht.
De verdachte verklaarde:
Ik erken dat ik, na het nuttigen van alcoholhoudende drank, als bestuurder ben opgetreden. Mijn alcoholgebruik over de voorafgaande 24 uur bedraagt: 1 glaasje Cognac.
3.Het middel
fishing expedition’ naar onrechtmatigheden waarvan op geen enkele wijze uit het dossier is gebleken, dan kan het verzoek zonder meer worden afgewezen. Verder dient de verdediging gemotiveerd uiteen te zetten waarom en waarover de getuige ter staving van een rechtmatigheidsverweer moet worden gehoord. In dit verband zal de verdediging moeten aangeven op welk vormverzuim zij het oog heeft en tot welk rechtsgevolg dit moet leiden. De verdachte heeft onvoldoende verdedigingsbelang bij het toewijzen van het getuigenverzoek als het rechtmatigheidsverweer bij voorbaat kansloos is, bijvoorbeeld omdat het nooit zal kunnen leiden tot het door de verdediging beoogde rechtsgevolg. [5]