Conclusie
Nummer21/00348
Inleiding
Het eerste middel
1gedane verzoek tot nader deskundigenonderzoek aan de harde schijf met nummer AH29B, nu het hof daartoe geen noodzaak aanwezig acht.
4ben
4cgedane verzoeken tot het doen horen van getuigen [betrokkene 2] en [betrokkene 1], nu het hof daartoe geen noodzaak aanwezig acht.
Post-Keskin-rechtspraak van de Hoge Raad. [4] De vraag is of die rechtspraak in deze zaak van toepassing is, aangezien de getuigen in deze zaak eerder in het bijzijn van de verdediging zijn gehoord. In een conclusie in een vergelijkbare zaak heeft mijn ambtgenoot Frielink onlangs het volgende juridische kader geschetst voor dergelijke gevallen: [5]
Post-Keskin-rechtspraak in een zaak zoals deze niet van toepassing is, omdat de getuigen eerder in het bijzijn van de verdediging zijn gehoord. Dat laat onverlet dat de andere overzichtsarresten van de Hoge Raad over het oproepen en horen van getuigen wel van toepassing zijn. In het bijzonder moet daarbij in deze zaak worden gekeken naar het overzichtsarrest van 2017, waarin de Hoge Raad over de motivering van (de afwijzing van) getuigenverzoeken het volgende heeft opgemerkt:
Post-Keskin-rechtspraak niet van toepassing. Ook voor het overige is het ontvallen van een grondslag aan de getuigenverzoeken in deze zaak zo evident dat het hof naar mijn oordeel niet gehouden kan worden een nadere overweging aan art. 6 EVRM te wijden.
Het tweede middel
Omwille van de volledigheid van de administratie dienen de overeenkomsten van geldlening die [C] BV en [B] BV hebben met [A] c.s. schriftelijk te worden vastgelegd. Ik zal daar zorg voor dragen. De overeenkomsten zijn nagenoeg klaar. (…) Om de rente per 31 december aanstaande goed te kunnen berekenen zou ik van jou graag een opgave hebben van de data waarop de bedragen ter leen (of ter volstorting van de aandelen) door genoemde schuldeisers aan [A] c.s. ter beschikking zijn gesteld. Kun jij mij een lijstje sturen, dan handel ik de overeenkomsten af. Een deel van de betalingen wordt aangemerkt als een volstorting van de aandelen en een deel als geldlening. Ik zal in mijn berekening het onderscheid wel maken.”
geldleningen en…'. De verdachte schrijft:
[betrokkene 3],
Overeenkomst van geldlening [C].pdf' en ‘
Overeenkomst van geldlening [verdachte].pdf'). Deze overeenkomsten zijn in het dossier terug te vinden onder documentnummer D-116 en D-117 en betreffen beiden een “
OVEREENKOMST VAN GELDLENING (met verwijzing naar de pandakte de dato 13 mei 2009, geregistreerd op 14 mei daarna)”.
Aldus overeengekomen en getekend te Helmond op 30 oktober 2009”. D-117 betreft een overeenkomst tussen [B] B.V. als schuldeiser en [D] B.V., [E] B.V. en [A] B.V. als schuldenaar. Blijkens deze overeenkomst is aan de schuldenaar een geldbedrag van in totaal € 115.000 (€ 50.000 op 26 juni 2009, € 25.000 op 3 augustus 2009, € 25.000 op 28 september 2009 en € 15.000 op 30 oktober 2009) ter leen verstrekt, wordt rente overeengekomen alsmede zijn/worden pandrechten gevestigd tot zekerheid voor de nakoming. Ook deze overeenkomst wordt afgesloten met de tekst: “
Aldus overeengekomen en getekend te Helmond op 30 oktober 2009”.
Hoi Marcel,
[betrokkene 3],
Klopt, goede toelichting, nu heb ik weer een beeld, dankjewel! Zal ik de stukken uitdraaien en getekend aan jou zenden in tweevoud?”
Prima, is ook belangrijk dat je beeld hebt.
[verdachte] is degene die de geldleningsovereenkomsten heeft opgemaakt. Ik heb bij het verzorgen van de jaarrekening de beschikking gekregen over deze geldleningsovereenkomsten alsmede heb ik de beschikking gekregen zoals staat vermeld in de mail over de renteopstelling aangaande deze geldleningsovereenkomsten. Na bovengenoemde email de dato 20 december 2009 (het hof begrijpt: document D-106) heb ik de beschikking gekregen over deze geldovereenkomsten en renteberekeningen.”
Vraag verbalisanten:
vide het vonnis van 5 maart 2014, 4.12. en 4.12.1, p.13, gevoegd als bijlage bij de pleitnotities) het bestaan van de geldlenings-overeenkomsten erkent. In die zin dat hij erkent dat er bedragen aan [A] ter leen zijn verstrekt en dat daarover rente is verschuldigd.
zulks terwijl die overeenkomsten van geldlening telkens niet zijn overeengekomen en/of gesloten per datum van betaling als bedoeld onder 1 van de preambule van die overeenkomsten van geldlening’.
partieeldienen te worden vrijgesproken.”