ECLI:NL:HR:2011:BO7908

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00746
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Gravenhage inzake strafzaak

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 2 februari 2009, met nummer 22/002422-08. De verdachte, geboren in 1981, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. F.P. Holthuis, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor onderzoek door de cassatierechter alleen middelen van cassatie in aanmerking komen die voldoen aan de wettelijke vereisten. Dit houdt in dat er sprake moet zijn van een stellige en duidelijke klacht over de schending van een rechtsregel of het verzuim van een vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat de aangeduide klacht niet aan deze vereisten voldoet, waardoor deze onbesproken moet blijven.

Daarnaast zijn de overige middelen van cassatie niet toereikend om tot cassatie te leiden. De Hoge Raad stelt vast dat, gezien artikel 81 RO, er geen nadere motivering nodig is, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en wordt het arrest uitgesproken op 1 februari 2011 door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

1 februari 2011
Strafkamer
Nr. 09/00746
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 februari 2009, nummer 22/002422-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. F.P. Holthuis, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het derde middel
Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De als middel aangeduide klacht voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
3. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 1 februari 2011.