2.5.De door het hof in de aanvulling op het arrest opgenomen bewijsmiddelen houden het volgende in:
“Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde Voor zover in de hierna opgesomde bewijsmiddelen wordt verwezen naar het proces-verbaal wordt hiermee verwezen naar het door [verbalisant] , brigadier bij politie eenheid Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal, zaaknummer BVH2015609860, onderzoek ON4RO16052 Loterij, gesloten op 2 juni 2016 te Velp en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde proces-verbaal (pag. 1 t/m 196), tenzij anders vermeld.
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 29 e.v. van het proces-verbaal, dossiernummer 2015609860) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van aangever [slachtoffer 2] namens Primera, afgelegd op 27 april 2016:
Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van poging diefstal met geweld. Vandaag, dinsdag 27 (het hof begrijpt: 26) april 2016, omstreeks 16:04 uur was ik werkzaam in de Primera, gelegen aan de [a-straat 1] te Arnhem. Ik stond achter de kassa en had net een klant geholpen. Er kwam een jongen binnen gelopen welke ik als volgt kan omschrijven:
- Jongen, ongeveer 24 jaar oud;
- Nederlands, blank;
- Sprak algemeen beschaafd Nederlands;
- Kort haar, kleur onbekend;
- Pet, zwart van kleur;
- Donkere dunne sjaal in zijn mond, welke hij sluitend was aan de achterzijde van zijn hoofd;
- Kleine ogen;
- Lengte tussen 1,80 meter en 1.85 meter;
-Rond gelaat;
- Zwarte jas;
- Zwarte broek
- Mes, type broodmes zonder kartels met een lemmet van ongeveer 30 centimeter en een donker heft.
- (Dunne) handschoenen, zwart van kleur;
Hij kwam naar de middelste kassa gelopen.
Hij had het mes in zijn rechterhand.
Hij keek me aan en schreeuwde: “JE GELD, JE GELD!!!”
Op dat moment waren er meerdere klanten in de winkel, waarvan een aantal is weggerend. Omdat ik niks deed sloeg hij meerdere malen met het heft hard op de toonbank. En weer schreeuwde hij: “JE GELD, JE GELD!!” Ik bleef hem aan kijken maar gaf hem geen geld. Hij bleef me aan kijken en ik had het gevoel dat hij begon te twijfelen.
Op dat moment is hij de winkel met een looppas verlaten. Ik weet niet welke kant hij de winkel is uit gelopen. Ik denk dat de overval ongeveer drie minuten heeft geduurd.
Ineens herinner ik me dat hij bij binnenkomt schreeuwde: “DIT IS EEN OVERVAL!!”
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 185 t/m 193 van het proces-verbaal, dossiernummer 2015609860) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [slachtoffer 1] :
[verdachte] (het hof: verdachte) en [slachtoffer 3] (het hof: [slachtoffer 3] ) hebben toen gevraagd of ik een overval wilde doen. Ik wilde dat niet, maar [verdachte] heeft toen aangedrongen. [slachtoffer 3] en [betrokkene 2] (het hof: [betrokkene 2] ) gingen toen naar buiten en ik heb mij toen omgekleed. [verdachte] had mij nog bedreigd met een mes en hij zei dat ik het moest doen. Hij zei nog dat als ik het niet zou doen, dat hij de hele boel op zou blazen. Hij had ook die bom, dus daarom had ik die ook meegenomen. Ik heb dat dus uiteindelijk gedaan. Die jas die ik aan had ligt als enige nog in dat huis. Die broek die ik aanhad, die is ook van [verdachte] . Hij zei dat dat een broek uit de bajes was, waar hij mee kon trainen. Toen ik terug ben gekomen, heb ik alles uit gedaan behalve die jas, die is bewaard. [slachtoffer 3] heeft toen alle kleding weggegooid. En dat telefoongesprek, had hij het over [naam] . En dat was ik. Hij heeft verklaard dat hij het wist toen hij sirenes hoorde, maar dat is niet waar. Hij wist het meteen, want die [naam] dat was ik.
V: Wil je ons vertellen hoe het van begin tot het eind gegaan is?
A: Ik was samen met [betrokkene 2] in de stad geweest en toen zijn we samen naar huis gegaan. [verdachte] , [slachtoffer 3] , [betrokkene 3] , [betrokkene 2] en ik waren thuis. [betrokkene 2] en ik waren in de keuken toen [verdachte] en [slachtoffer 3] dat aan ons vroegen. Ze hadden het al eerder overlegd en toen vroeg, volgens mij, [slachtoffer 3] aan mij of ik een overval wilde plegen.
V: Hoe werd die vraag gesteld?
A: Ze hadden gewoon geld nodig en zo. [verdachte] zei nog dat hij dan coke kon halen en dat dan kon verkopen zodat hij meer geld zou hebben. Er lag meer drugs in huis. Ook eerst cocaïne, maar volgens mij was dat al weg. En volgens mij lag er nog heroïne in huis. Ik weet niet hoe dat er uit ziet, maar dat hadden ze gezegd.
V: Hoe ging dat gesprek dan verder?
A: [verdachte] zei: “Je bent een Hollandse jongen dus als je gepakt wordt, dan krijg je alleen een taakstraf. Want je hebt ook geen strafblad. Als je een Marokkaan was, dan moet je meteen 5 jaar zitten.”
V: Wat heeft hij er nog meer over gezegd?
A: Dat hij cocaïne zou kopen als hij geld had, om dan weer te verkopen. Hij zei ook dat hij dan wapens zou kopen.
V: En voor de overval? Nadat ze dat aan jou gevraagd hebben. Wie besluit hoe het moet gaan gebeuren?
A: [slachtoffer 3] en [verdachte] . Zij hebben mij die kleren gegeven om die overval te doen. Zij vroegen het en daarna gaven ze meteen die kleren. Ik denk dat ze het samen overlegd hebben toen [betrokkene 2] en ik in de stad waren. Zij vertelden mij ook hoe ik moest lopen, want ik ken het niet zo goed in Arnhem. [slachtoffer 3] is toen weggegaan. Ik moest dan een paar minuten later weggaan.
V: Toen je naar binnen ging bij de Primera, hoe ging dat?
A: Ik ben naar binnen gegaan en ik heb geroepen “Overval, overval” en toen heb ik zo gedaan met het mes. Ze wilden geen geld geven, dus toen ben ik eigenlijk meteen weer weggegaan.
V: Wat heb je gedaan met dat mes?
A: Ik had een zak bij me, een tas van Plus. En toen had ik gezegd dat ik geld wilde daarin, maar die gaven ze niet. Dus toen ben ik weggegaan.
V: Maar wat deed je met het mes dan?
A: Daarmee sloeg ik op de balie.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 50 t/m 51 van het proces-verbaal, dossiernummer 2015609860) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [betrokkene 2] .
Ik ging met [betrokkene 3] het bed opmaken. [slachtoffer 3] had schone lakens gepakt. Toen ik dit deed hoorde ik over de overval. [slachtoffer 3] en [verdachte] hadden het daarover. [verdachte] begon erover tegenover [slachtoffer 1] . Toen ben ik naar de woonkamer gegaan en heb ruzie gemaakt met [slachtoffer 1] . Ik had ook gedacht dat hij het daarom niet zou doen.
V: Hoe is het verder gegaan?
A: Ik ben toen met [slachtoffer 3] en [betrokkene 3] naar de ING-bank gegaan om te kijken of er nog geld op de rekening stond. Toen wij terug liepen zijn wij naar televisies gaan kijken. Ik zag toen iemand met een Barcelona petje om de hoek kijken. Ik zag meteen dat dit [slachtoffer 1] was. Hij had het petje van mijn opa op. Verder droeg hij een donkere sjaal om zijn nek van een zoon van [verdachte] en de zwarte jas van [verdachte] . Hij liep toen in een keer door naar binnen en deed de sjaal voor zijn mond. Hij keek mij nog snel een keer aan, voordat hij naar binnen ging. Ik zag dat hij de tranen in zijn ogen had staan. Ik zag aan hem dat hij het helemaal niet wou. Ik hoorde hem toen roepen: “Dit is een overval, dit is een overval!”. Twee keer of drie keer riep hij dit. Daarna zijn wij naar huis toe gelopen. Blijkbaar is hij ook meteen weg gegaan, want toen ik thuis kwam was [slachtoffer 1] al thuis. Toen wij terug liepen naar huis belde [slachtoffer 3] nog met [verdachte] . Zij zei tegen [verdachte] : ‘Hij is binnen bij de Primera. Hij heeft het wel gedaan.’ Toen wij thuis kwamen kreeg ik enorme ruzie met [slachtoffer 1] . Ik was helemaal overstuur. Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat hij bedreigd was door [verdachte] en dat hij moest. Anders zou [slachtoffer 1] doodgaan. Hij kreeg een mes op zijn keel. [slachtoffer 1] wist niet wie [verdachte] was, hij kende hem haast niet. Ik geloofde [slachtoffer 1] meteen, want ik weet dat [verdachte] een hele gevaarlijke man is en dat hij het zou doen.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 156-157 van het proces-verbaal, dossiernummer 2015609860) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [slachtoffer 3] :
V: Wie vroeg aan [slachtoffer 1] om de overval te plegen?
A: [verdachte] en [slachtoffer 1] hadden het er een keer over samen. Ik heb toen gezegd dat ik een kind heb rond lopen van twee en dat ze dan de keet niet meer in mochten. Ze moesten lachen maar ik vond het geen grapje.
V: wat hebben zij besproken? Wat heb jij gehoord?
A: Dat ze een overval wilden plegen. Dat hebben [betrokkene 2] en ik gehoord. Ik heb hierover ruzie gemaakt en [betrokkene 2] ook.
V: weetje nog wanneer ze dit gesprek hadden?
A: Vrijdag op zaterdag of zaterdag op zondag van het weekend voor de overval. Ik hoorde [verdachte] zeggen: ‘je moet nooit groot beginnen, altijd klein”
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (als bijlage op p. 61 van het proces-verbaal, dossiernummer 2015609860) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als bevindingen telefoongesprek:
[telefoonnummer 1] sessienummer [001]
Op dinsdag 26 april 2016 om 16:01 uur belt [verdachte] , die op dat moment gebruik maakt van het Nederlandse mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] , met [slachtoffer 3] , die op dat moment gebruik maakt van het Nederlandse mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Het gesprek is als volgt woordelijk uitgewerkt:
[verdachte] : Ah [naam] (fon) is onderweg.
[slachtoffer 3] : Ja ok wij lopen al VOORBIJ (het woord wordt geaccentueerd door [slachtoffer 3] ) de Primera, allang.
(...)
[verdachte] : Ik bel jou over vijf minuten.
[slachtoffer 3] : Vijf minuten ja.
[telefoonnummer 1] sessienummer [002]
Op dinsdag 26 april 2016 om 16:07 uur belt [verdachte] , die op dat moment gebruik maakt van het Nederlandse mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] , met [slachtoffer 3] , die op dat moment gebruik maakt van het Nederlandse mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Het gesprek is als volgt woordelijk uitgewerkt:
[slachtoffer 3] : Ja.
[verdachte] : Ja, en?
[slachtoffer 3] : Hij is binnen.
[verdachte] : En en geld?
[slachtoffer 3] : Weet ik niet, hij is binnen. Ik weet het niet. Ik hoorde hem schreeuwen buiten.
[verdachte] : Ja? [slachtoffer 3] : Dit is een overval ja echt hard. Is nog steeds binnen.
[verdachte] ..ntv..
[slachtoffer 3] :..ntv.. loop hier half te janken man.
[verdachte] : ..ntv.. weetje foute boel nu.
[slachtoffer 3] : Ja daarom zeg ik... ntv.. gedaan
NNvrouw op de achtergrond: Stop alstublieft ik wil naar huis
[verdachte] : Kom maar terug. Kom maar
[slachtoffer 3] : Ja is goed ja.
PRIMERA [a-straat 1] ARNHEM
Uit onderzoek binnen de politiesystemen blijkt dat er op 26 april 2016 om 16:07 uur een overval wordt gemeld bij de Primera aan de [a-straat 1] te Arnhem.
6. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 8 februari 2018 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb inderdaad ‘ [naam] ’ gezegd. Dat is een Surinaams woord dat ik tijdens mijn detentie heb geleerd. ‘ [naam] ; betekent ‘verhaal’ en [slachtoffer 1] is een verhalenman. Ik heb inderdaad gezegd [naam] is onderweg’. Daar bedoelde ik dus [slachtoffer 1] , de verhalenman, mee.”