ECLI:NL:HR:2017:1119

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 juni 2017
Publicatiedatum
20 juni 2017
Zaaknummer
15/05270
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rijden onder invloed en rijden zonder geldig rijbewijs; klacht over verwerping uos m.b.t. straftoemeting

Op 20 juni 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 15/05270. De zaak betreft een verdachte die in beroep is gegaan tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 13 november 2015 werd gewezen. De verdachte was aangeklaagd voor rijden onder invloed en rijden zonder geldig rijbewijs, zoals vastgelegd in artikel 9.2 en 8.2.a van de Wegenverkeerswet (WVW). De verdachte heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat door zijn advocaat A.F.M. den Hollander is ingediend. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de advocaat van de verdachte, N. Roos, schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het Gerechtshof heeft bevestigd en het beroep van de verdachte heeft verworpen.

Deze uitspraak benadrukt de motiveringsplicht van de rechter met betrekking tot straftoemeting en de toetsing daarvan in cassatie. De beslissing van de Hoge Raad is genomen in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz en is uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

20 juni 2017
Strafkamer
nr. S 15/05270
EC/SA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 13 november 2015, nummer 22/001964-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft A.F.M. den Hollander, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Namens de verdachte heeft N. Roos, advocaat te Rotterdam, daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep
Dit arrest is gewezen door de vice-presiden A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
20 juni 2017.