In deze zaak gaat het om de cassatie van een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor het rijden onder invloed van meerdere stoffen. De verdachte, geboren in 1992, heeft een taakstraf van tachtig uren opgelegd gekregen, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor twaalf maanden. De verdediging heeft in cassatie aangevoerd dat het hof de bewezenverklaring onvoldoende heeft gemotiveerd, met name met betrekking tot de verzending van bloedmonsters naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De verdediging stelt dat de bloedmonsters niet zonder uitstel zijn verzonden, wat in strijd zou zijn met de geldende regelgeving. Het hof heeft echter geoordeeld dat de monsters op 15 juni 2017 zijn afgenomen en op 22 juni 2017 door het NFI zijn ontvangen, en dat de tijd tussen deze data niet zo lang was dat niet meer gesproken kon worden van een verzending zonder uitstel. De Hoge Raad heeft in eerdere jurisprudentie bepaald dat een paar dagen tussen afname en verzending in het algemeen niet onoverkomelijk is, mits de waarborgen zijn nageleefd. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot verwerping van het beroep, omdat het hof zijn oordeel voldoende heeft gemotiveerd en de waarborgen zijn nageleefd.