ECLI:NL:RBAMS:2016:8622

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
5060903 / CV EXPL 16-14915
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Nederlandse kantonrechter in een geschil met een in Spanje woonachtige gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap International Card Services B.V. (ICS) en een gedaagde die woonachtig is in Spanje. ICS had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, maar de kantonrechter heeft zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van deze vordering. De gedaagde had in een eerdere procedure zijn onbevoegdheid ingeroepen, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat de EEX-verordening van toepassing is. Volgens deze verordening moet de gedaagde in zijn woonplaats worden gedagvaard, en in dit geval was dat Spanje. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen uitzonderingen van toepassing waren die de bevoegdheid van de Nederlandse rechter zouden rechtvaardigen. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de forumkeuze die ICS aanvoerde niet geldig was, omdat deze niet was gemaakt na het ontstaan van het geschil. De uitspraak concludeert dat ICS in de proceskosten wordt veroordeeld, maar dat de kosten aan de zijde van de gedaagde op nihil worden begroot, aangezien hij geen bijzondere kosten heeft gemaakt om verweer te voeren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 5060903 / CV EXPL 16-14915
Uitspraak: 9 december 2016

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERNATIONAL CARD SERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
nader te noemen ICS,
gemachtigde gerechtsdeurwaarders W.P.J. van den Berg, W.J. Uyterlinde en M.C. Den Hartog,
t e g e n
[gedaagde]
wonende te [plaats] , Spanje,
gedaagde,
nader te noemen [gedaagde] ,
in persoon verschenen.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
  • het tussenvonnis van 19 juni 2016,
  • de brief van 17 augustus 2016 zijdens [gedaagde] ,
  • de antwoordakte zijdens ICS.
Daarna is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1.
Beoordeling
1.1.
In het tussenvonnis van 10 juni 2016 is [gedaagde] op grond van artikel 26 lid 2 van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (verder: EEX-Vo Herschikt), in de gelegenheid gesteld zich – voor zover hier van belang – uit te laten over de bevoegdheid van deze kantonrechter kennis te nemen van de vorderingen van ICS op [gedaagde] .
1.1.1.
Bij brief van 17 augustus 2016 heeft [gedaagde] de onbevoegdheid van deze kantonrechter ingeroepen.
1.1.2.
ICS heeft daartegen – samengevat – gesteld dat in artikel 20 lid 7 van de toepasselijke algemene voorwaarden een forumkeuze is gemaakt voor de rechtbank Amsterdam en verder dat [gedaagde] zich heeft gesteld, en verweer heeft gevoerd, in deze procedure zonder de onbevoegdheid van de kantonrechter in te roepen en daarmee de bevoegdheid van deze kantonrechter heeft erkend.
1.2.
Voorop wordt gesteld dat [gedaagde] in zijn rechtsverhouding met ICS consument is in de zin van artikel 17 lid 1 onder c EEX-Vo Herschikt. Uit artikel 18 lid 2 EEX-Vo Herschikt volgt dat in dat geval de vordering van ICS op [gedaagde] slechts kan worden gebracht voor het gerecht van de lidstaat waar [gedaagde] zijn woonplaats heeft, in dit geval Spanje. Uitzondering hierop is mogelijk volgens het bepaalde in 19 EEX-Vo Herschikt.
1.3.
Artikel 19 EEX-Vo Herschikt geeft, voor zover hier van belang, de volgende uitzonderingen op het hoofdbeginsel dat de woonplaats van de consument bepalend is voor de bevoegdheid van een gerecht door overeenkomsten (lid 1:) gesloten na het ontstaan van het geschil of (lid 3:) overeenkomsten waarbij een consument en zijn wederpartij, die op het tijdstip waarop de overeenkomst wordt gesloten woonplaats of hun gewone verblijfplaats in dezelfde lidstaat hebben, de gerechten van die lidstaat bevoegd verklaren, tenzij het recht van die lidstaat dergelijke overeenkomsten verbiedt.
1.4.
Anders dan ICS heeft betoogd is door het verschijnen van [gedaagde] in deze procedure geen overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen waarin hij heeft ingestemd het geschil met ICS aan deze kantonrechter voor te leggen. De uitzondering van artikel 19 lid 1 EEX-Vo Herschikt is dus niet van toepassing.
1.5.
Vast staat dat ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst tussen ICS en [gedaagde] beide partijen woonplaats in Nederland hadden, zodat deze kantonrechter eventueel bevoegd is op grond van de uitzondering van artikel 19 lid 3 EEX-Vo Herschikt. Daartoe dienen partijen bij het sluiten van de kredietovereenkomst een forumkeuze voor de kantonrechter te Amsterdam hebben gedaan. ICS heeft gesteld dat daarvan sprake is.
1.6.
Artikel 108 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat een forumkeuze bij vorderingen van ten hoogste € 25.000,00 geen gevolg heeft, tenzij deze (voor zover van belang in dit geval) is aangegaan na het ontstaan van het geschil. Daarvan is, zoals onder 1.4 reeds is overwogen, geen sprake.
1.7.
Dat de forumkeuze in kantonzaken geen gevolg heeft in het Nederlandse recht, dient gelijk te worden gesteld aan het bepaalde in artikel 19 lid 3 EEX-Vo Herschikt dat het recht van de lidstaat een forumkeuze verbiedt. In de Engelse tekst van EEX-Vo Herschikt is immers bepaald dat “
provided that such an agreement is not contrary to the law of that Member State”. Dit is ruimer dan de Nederlandse tekst van de EEX-Vo Herschikt als opgenomen onder 1.3. De uitzondering van artikel 19 lid 3 EEX-Vo Herschikt is dus evenmin van toepassing.
1.8.
Hetgeen ICS verder heeft gesteld biedt onvoldoende aanleiding om af te wijken van deze dwingend voorgeschreven bevoegdheidsregels. Dat in het Nederlandse recht is bepaald dat een beroep op onbevoegdheid voor alle verweren dient te worden gedaan, is niet van belang in kantonzaken (zie artikel 110 lid 1 Rv) en is bovendien ondergeschikt aan hetgeen is bepaald in de EEX-Vo Herschikt.
1.9.
Uit het voorgaande volgt dat deze kantonrechter onbevoegd is kennis te nemen van de vordering van ICS op [gedaagde] .
1.10.
ICS zal in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat [gedaagde] in persoon is verschenen en geen feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat hij bijzondere kosten heeft gemaakt om verweer te voeren, worden zijn kosten tot op heden begroot op nihil.

BESLISSING

De kantonrechter:

in de hoofdzaak

verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vordering van ICS op [gedaagde] ,
veroordeelt ICS in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.
Aldus gewezen door mr. G.H. Marcus, kantonrechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2016.
De griffier De kantonrechter
*