“Ten aanzien van het aanwezig hebben van de zes kilo hennep voert de verdediging aan dat de verklaring van [betrokkene 9] onbetrouwbaar is gebleken. Verder volgt uit de taps geen exacte hoeveelheid. Gerefereerd wordt aan het oordeel van het hof met dien verstande dat uitgegaan dient te worden van een hoeveelheid. Van het overige dient vrijspraak te volgen.
Het hof overweegt als volgt.
Gelet op de niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie ten aanzien van de primair ten laste gelegde gijzeling/ontvoering en de subsidiair eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde mishandeling gaat het hof hier over tot bespreking van het subsidiair ten laste gelegde aanwezig hebben van 6 kilo hennep.
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 6 in onderlinge samenhang bezien, stelt het hof, met de rechtbank, het volgende vast.
Hennep
Uit de verklaring van [betrokkene 9] (verder: [betrokkene 9] ) volgt dat hij een klus zou doen voor [betrokkene 3] en [verdachte] . Daarbij ging het volgens hem om het vervoeren van hennep naar Eindhoven. [betrokkene 9] heeft de hennep opgehaald bij de vader van [verdachte] alwaar [verdachte] zelf ook aanwezig was. Onderweg naar Eindhoven is de hennep geript. [betrokkene 9] heeft [verdachte] hierover opgebeld waarna [verdachte] samen met [betrokkene 3] en nog een persoon hem op is gaan halen.
Met betrekking tot het verweer betreffende de betrouwbaarheid van de verklaring van [betrokkene 9] overweegt de rechtbank dat inderdaad is gebleken dat [betrokkene 9] niet op alle punten direct openheid van zaken heeft gegeven en dat hij niet geheel conform de waarheid heeft verklaard. Echter, zijn verklaring dat hij hennep vervoerde voor [verdachte] en [betrokkene 3] wordt niet alleen ondersteund door het feit dat [betrokkene 9] na de rip door hen is opgehaald maar ook uit de tapgesprekken waaronder het gesprek van 4 januari 2014 te 18.14 uur tussen [medeverdachte 11] en [verdachte] en het gesprek van 5 januari 2013 van 14.48 uur tussen [betrokkene 3] en [betrokkene 10] . Daaruit blijkt immers dat zij beiden aangeven te zijn geript. Daar komt bij dat uit de tapgesprekken blijkt dat [betrokkene 3] en [verdachte] zich beiden intensief hebben bemoeid met het terug halen van de hennep, hetgeen zonder enig eigen belang daarbij naar het oordeel van het hof niet voor de hand ligt.
Aldus stelt het hof, met de rechtbank, vast dat [betrokkene 9] de hennep vervoerde voor [verdachte] en [betrokkene 3] en dat [betrokkene 9] deze hennep van [verdachte] overhandigd heeft gekregen. Op grond van de verklaring van [betrokkene 9] , [betrokkene 3] alsmede de tapgesprekken waaronder het gesprek van 4 januari 2013 te 14.52 uur tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 11] , stelt het hof voorts vast dat de door [betrokkene 9] te vervoeren hoeveelheid hennep minimaal zes kilo bedroeg. Daarmee acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] tezamen en in vereniging met anderen zes kilo hennep aanwezig heeft gehad.”
12. Volgens de steller van het middel zou uit de bewijsmiddelen niet kunnen volgen dat het daadwerkelijk om hennep gaat, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, omdat – zo vat ik samen – het bedoelde materiaal niet op enigerlei wijze is getest.
13. Voor zover het middel berust op de veronderstelling dat slechts tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde (medeplegen van) het aanwezig hebben van hennep kan worden gekomen als de veronderstelde hoeveelheid hennep indicatief is getest of dat een verbalisant heeft vastgesteld dat de veronderstelde hoeveelheid hennep ambtshalve herkenbaar is als hennep aan de hand van de uiterlijke kenmerken en/of geur, gaat het uit van een eis die het recht niet kent.
14. Het hof heeft overwogen dat [betrokkene 9] hennep naar Eindhoven heeft vervoerd voor [betrokkene 3] en de verdachte. [betrokkene 9] heeft verklaard dat het ging om “ongeveer 6 kilo kant en klare wiet” en dat hij deze van de verdachte heeft gekregen.In een OVC-gesprek tussen onder anderen [medeverdachte 11] en [medeverdachte 1] wordt gesproken over de rip waarbij “7 kilo wiet” is verloren.Voorts heeft [betrokkene 3] verklaard dat hij heeft bemiddeld tussen de verdachte en [betrokkene 12] om ‘die handel’ terug te krijgen bij de verdachte. Ook hij spreekt in dit verband over “zes kilo wiet”.Het hof heeft aldus uit de inhoud van de bewijsmiddelen kunnen afleiden dat sprake was van hennep. Mede in aanmerking genomen dat in hoger beroep namens de verdachte slechts is aangevoerd dat de exacte hoeveelheid hennep niet kan worden vastgesteld, behoefde het hof zijn oordeel niet nader te motiveren.