ECLI:NL:HR:2012:BX6764

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01512
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over opzettelijk hennep telen en bewijsvoering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1966 en wonende te Oisterwijk, was veroordeeld voor het opzettelijk telen van hennepplanten. Het Gerechtshof had bewezen verklaard dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 5 december 2007 ongeveer 789 hennepplanten had geteeld in een perceel aan de [a-straat 1]. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij mr. G.J.P.M. Mooren als advocaat optrad. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, met terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, omdat de bewezenverklaring niet naar de eisen der wet met redenen was omkleed. Het middel dat door de verdediging was voorgesteld, klaagde dat de bewezenverklaring ontoereikend was gemotiveerd. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsvoering, zoals weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal, niet voldoende was om de opzettelijke teelt van hennep door de verdachte te onderbouwen. Hierdoor kon de bestreden uitspraak niet in stand blijven. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar deze opnieuw zal worden berecht en afgedaan.

Deze uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering van de bewezenverklaring in strafzaken, vooral in gevallen waar de bewijsvoering niet eenduidig is. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het waarborgen van rechtsbescherming voor verdachten in het strafrecht.

Uitspraak

23 oktober 2012
Strafkamer
nr. S 11/01512
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 september 2010, nummer 20/002242-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de vrijspraak van feit 2 - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Goirle, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 1 primair tenlastegelegde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd.
2.2.1. Ten laste van de verdachte heeft het Hof bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 5 december 2007, te Oisterwijk, in een perceel (gelegen aan de [a-straat 1]), opzettelijk heeft geteeld ongeveer 789 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsvoering die is weergegeven in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5 en 6.
2.3. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte zelf opzettelijk hennep heeft geteeld, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak - voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 23 oktober 2012.