Conclusie
EVOA) directe of indirecte werking toekomt in de privaatrechtelijke relatie tussen partijen. Het hof heeft die vraag ontkennend beantwoord. Mijns inziens terecht, omdat voor toepassing van de bewuste bepaling een besluit van de nationale toezichthouder is vereist, dat ontbreekt.
1.Feiten
[A]), een Nederlandse handelaar, vanuit België naar Nederland vervoerd ten behoeve van [B] B.V. (hierna:
[B]). Voor dit vervoer is schriftelijke toestemming verleend door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (hierna:
OVAM), de hier relevante Belgische bevoegde autoriteit voor de toepassing van de EVOA. [3]
2.Procesverloop
de voorzieningenrechter).
het hof). Sagro heeft enkel [verweerster] gedagvaard.
het arrest) [9] heeft het hof het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd voor zover gewezen tussen Sagro en [verweerster] en de restitutievordering afgewezen, met veroordeling van Sagro in de kosten. Daartoe heeft het hof, samengevat en voor zover in cassatie nog van belang, het volgende overwogen. [10]
ILT)) en België (OVAM) het niet eens zijn over de vraag of dit een geval betreft als bedoeld in art. 22 EVOA (rov. 5.6).
Wegens hun aard en functie in het stelsel van bronnen van het Unierecht kunnen verordeningen rechten aan particulieren verlenen die de nationale rechters moeten beschermen [zie met name arresten van 14 december 1971, Politi (43/71, EU:C:1971:122, punt 9), en 17 september 2002, Muñoz en Superior Fruiticola (C-253/00, EU:C:2002:497, punt 27)]. De bepalingen van primair recht waarbij nauwkeurig omschreven en onvoorwaardelijke verplichtingen worden opgelegd en die zonder enige nadere maatregel van de instanties van de Unie of van de nationale instanties kunnen worden toegepast, doen voor de rechtzoekenden rechtstreeks rechten ontstaan [zie met name arresten van 5 februari 1963, van Gend & Loos (26/62, EU:C:1963:1, blz. 24 en 25), en 20 maart 2018, Garlsson Real Estate e.a. (C-537/16, EU:C:2018:193, punt 65)].”
3.Bespreking van het cassatiemiddel
Onderdeel 1, dat in twee rechtsklachten uiteenvalt, klaagt dat het hof heeft miskend dat de verplichtingen uit art. 22 EVOA direct en/of indirect doorwerken in de privaatrechtelijke rechtsverhouding tussen Sagro en [verweerster].
Onderdeel 2bevat een hiermee verband houdende motiveringsklacht. De onderdelen richten zich tegen de rov. 5.8 en 5.9, die ik zojuist heb geciteerd.
het Hof) bevestigd. [15] In het bijzonder benadrukt het Hof dat het kennisgevings- en instemmingsvereiste ertoe strekt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in staat te stellen maatregelen te treffen die nodig zijn voor de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu. [16]
in het gebied onder haar rechtsmacht of elders in het land van verzending”. Deze terugneming geschiedt in eerste instantie door de kennisgever.
toepasselijkheidvan verordeningen houdt echter niet automatisch in dat alle bepalingen van een verordening ook rechtstreekse
werkinghebben, in die zin dat daar een beroep op kan worden gedaan bij de nationale rechter. Rechtstreekse toepasselijkheid en rechtstreekse (of directe) werking moeten dus van elkaar worden onderscheiden. [21]
self executingis. Recent bevestigde het Hof: [22]
nationaal niveaueen uitvoeringsmaatregel moet worden vastgesteld en de lidstaat daarbij een beoordelingsmarge heeft. [25] Een nationale uitvoeringsmaatregel kan zowel regelgeving behelzen als de vorm hebben van een vergunnings-, handhavings- of ander besluit van een bestuursorgaan. Een bepaling van een verordening heeft evenmin directe werking als zij (eerst) door een
instelling of orgaan van de Uniemoet worden ‘geactiveerd’ of toegepast. [26]
haar inhoud en strekking een recht toekenten een daarmee corresponderende verplichting inhoudt voor de partij tegen wie daarop een beroep wordt gedaan. Dat kan een overheidsorgaan zijn (verticaal) of een andere particulier (horizontaal). [27]
horizontaledirecte werking toekomt is art. 17 AVG, [28] dat het recht toekent op gegevenswissing door een verwerkingsverantwoordelijke. Een ander voorbeeld is art. 9 Uniemerkverordening, dat de houder van een Uniemerk het recht geeft om derden te verbieden om zonder zijn toestemming een met zijn merk overeenstemmend teken te gebruiken. [29] Voorbeelden zijn ook te vinden in de rechtspraak over het gemeenschappelijk landbouwbeleid. [30]
horizontale directe werking’om het fenomeen aan te duiden dat een Unierechtelijke bepaling door een justitiabele (aangeduid als ‘particulier’) kan worden ingeroepen tegen een andere particulier. [31] Wat daarvan precies de privaatrechtelijke rechtsgevolgen zijn wordt overgelaten aan het nationale privaatrecht, binnen de randvoorwaarden van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid.
uitsluiten. Ten tweede kan een Unierechtelijke bepaling rechtstreeks worden toegepast ter
vervanging(en dus in de plaats) van een daarmee strijdige nationale regel (of bij gebreke van een nationale bepaling). [32] In beide hypotheses is het de voorrang van het Unierecht die tot deze ‘ingreep’ noopt.
directe horizontale werking’gebruikt voor het geval dat een Unierechtelijke bepaling directe impact heeft op een privaatrechtelijke rechtsverhouding omdat zij leidt tot het ontstaan, de wijziging of het tenietgaan van rechten of verplichtingen in verhoudingen tussen partijen. [33] Wat deze tweede school aanduidt als ‘directe horizontale werking’ komt in essentie overeen met de tweede variant (‘substitutie’) die de eerste school hanteert.
indirecte horizontale werking’ en gebruikt die term ook voor de Unierecht-conforme uitleg van een nationale bepaling. Dat laatste stemt overigens overeen met de betekenis die de eerste school toekent aan het begrip ‘
horizontale indirecte werking’. Het praktisch verschil tussen de beide benaderingen is daarom niet zo groot als soms lijkt te worden verondersteld.
voldoende duidelijke begrijpelijke en gerechtvaardigde gedragsregel [bevat] die (ook) door de nationale rechter (…) kan worden toegepast” is, lijkt Sagro in essentie te betogen dat art. 22 lid 2 EVOA aan de onder 3.14 en 3.15 genoemde voorwaarden voldoet om te kunnen worden ingeroepen door Sagro in haar geschil met [verweerster]. [35] Ik ga daar niet in mee.
in casuBelgië. Wáár in België precies de baggerspecie naar toe moet staat niet vast, net zo min als de wijze waarop de terugneming moet plaatsvinden.
Muñoz-arrest, [37] waarin Sagro in haar schriftelijke toelichting steun zoekt voor haar standpunt, maakt deze uitkomst niet anders. In die zaak greep een nationale toezichthouder niet in toen een concurrent van Muñoz handelde in strijd met Europese productvoorschriften voor tafeldruiven. [38] In het
Muñoz-arrest oordeelde het Hof dat naleving van de betreffende verplichtingen kon worden verzekerd in een civiel proces tussen een marktdeelnemer en zijn concurrent. Volgens Sagro is deze zaak vergelijkbaar.
Muñozdiende de concurrent van Muñoz wél Unierechtelijke regels na te leven en stond vast dat hij dat niet deed. De vraag was daar of een civiele vordering daartegen een mogelijke remedie vormde. Die vraag heeft het Hof in het
Muñoz-arrest bevestigend beantwoord.
Muñoz-arrest belang aan het doel en de strekking van de betreffende verordeningen. Die waren mede gericht op het vergemakkelijken van handelsbetrekkingen op basis van eerlijke mededinging. Ook op dat punt verschilt het
Muñoz-arrest met deze zaak. Niet blijkt waarom het doel en strekking van de EVOA, en de noodzaak aan de EVOA nuttig effect toe te kennen met zich zouden brengen dat art. 22 lid 2 EVOA in een civiel geschil moet kunnen worden afgedwongen als niet vaststaat dat aan de voorwaarden van die bepaling is voldaan.
Wyeth [40] ) van oordeel is dat deze zaak
nietmet een illegaal afvaltransport vergelijkbaar is.