Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CONCLUSIE
Stcrt. 1996, 197; hierna verder: de Regeling). [1]
VERSTEK
overtreding van het bepaalde bij artikel 62, bord A 1 van bijlage I, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.Toepasselijke wettelijke voorschriftenDe artikelen 62 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Gepleegd op 4 mei 2018 te Den Helder.
BESLISSINGHet hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. onder CJIB nummer 2132542003257487.
Ten aanzien van het onder subsidiair bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 450,00 (vierhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagenhechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
[…]”