Conclusie
1.Feiten en procesverloop
Gedurende het eerste tot en met het vijfde Exploitatiejaar: 18.000 per Exploitatiejaar;
Gedurende het zesde tot en met het tiende Exploitatiejaar: 14.000 per Exploitatiejaar.
aan Shell een factuur doen toekomen waarbij de gegarandeerde niet genoten Arrangementen overeenkomstig het Shell Rijswijk Tarief aan Shell in rekening worden gebracht. Shell zal de betreffende factuur binnen 30 dagen na factuurdatum voldoen. (...)
[betrokkene 1] is op 10 november 2008 overleden.
1. in 2007 een bedrag van € 500.000,--;
1.3 Dit Addendum vormt een integraal onderdeel van de Overeenkomst en zal overeenkomstig worden uitgevoerd en geïnterpreteerd, in lijn met de hierna vermelde wijzigingen. (...)
WHEREASthe parties entered into a
contract for the provision of serviced apartmentsmade as of
13th February 2003identified by agreement number 4600000556, as amended and assigned (the
“Agreement”);
2.Bespreking van het cassatiemiddel
Grief 7
afhankelijkeen
zelfstandigeverplichting van de 'garantsteller' is van belang voor de vraag of sprake is van een overeenkomst van borgtocht (artikel 7:850 BW) dan wel van een garantieovereenkomst waarbij de betalingsverplichting van de garant losstaat of is ‘geabstraheerd' van de achterliggende overeenkomst tussen schuldeiser (i.c. Shell) en hoofdschuldenaar (i.c. HEM Grand Winston). In het laatste geval is inderdaad sprake van een “eigen” of “zelfstandige” betalingsverplichting van de derde (i.c. Chagall Holding).
ABN AMRO/ […]waarin het hof oordeelde dat het rechtens niet zo is dat de schuldeiser “onder alle omstandigheden” – ook als daarover niets tussen hen is geregeld – verplicht is om de borg over wijziging of vernieuwing van de kredietverhouding met de hoofdschuldenaar te informeren. [9] Daarbij ging het om de situatie dat er de borgtocht tot stand was gekomen middels een aparte akte van borgtocht en daaruit niet zonder meer kon worden opgemaakt wat de (aansluitende) hoofdverbintenis was. Dat is in het onderhavige geval compleet anders. Artikel 22 is integraal onderdeel van de Overeenkomst en het is duidelijk dat Chagall Holding borg stond voor de Financiering. Mede gelet op de voor Chagall Holding negatieve invloed van de verwelking van de Shell Garantie op de Chagall Garantie, mag ervan worden uitgegaan dat Shell in dit geval wél verplicht was om Chagall Holding te informeren over de contractwijzigingen ultimo 2010.
Van Beuningen/De Bary) [10] ,waarin het Gerechtshof Amsterdam oordeelde dat de borg niet kan worden gevolgd in zijn betoog dat de schuldeiser de borgtocht niet te goeder trouw heeft uitgevoerd (door de borg niet van het verloop van zaken op de hoogte te houden). Dit oordeel, onmiskenbaar verweven met oordelen van feitelijke aard, liet de Hoge Raad in stand. Het oordeel van het hof in genoemde zaak was grotendeels gebaseerd op het feit dat van enig conflict tussen de borg en de hoofdschuldenaar in de betrokken periode aan de schuldeiser niets was meegedeeld, terwijl integendeel uit de medewerking die de borg aan de nieuwe borgtocht de hoofdschuldenaar (haar echtgenoot) had verleend, kon worden afgeleid dat in financiële aangelegenheden tussen hen een goede samenwerking bestond.
schriftelijkhad moeten informeren over de contractwijzigingen, terwijl Shell dat heeft nagelaten. De zorgvuldigheids- en informatieverplichting van de schuldeiser jegens de borg is nu juist bedoeld om laatstgenoemde te beschermen tegen de onwenselijke situatie waarin de borg na lange tijd ineens wordt geconfronteerd met een claim, terwijl hij of zij geen invloed meer heeft op de hoofdschuldenaar en/of deze niet meer bestaat (en derhalve geen regres meer kan worden genomen).
Niets is minder waar. Shell en HEM Grand Winston hadden ieder op hun eigen manier eigen belangen die niet strookten met de (indirecte) belangen van Chagall Holding ten aanzien van de huurbetalingen aan OGM Grand Winston. En Shell wist hiervan.”
'rechtens relevante consequentie' van de kwalificatie dat de betalingsverplichting volgens artikel 22 van de overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van borgtocht als bedoeld in art. 7:850 BW, dit kennelijke oordeel van het hof getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Alsdan heeft het hof volgens het subonderdeel miskend dat de niet-nakoming van de uit art. 7:855 lid 2 BW voor Shell als hoofdschuldeiser jegens Chagall als borg voortvloeiende nevenverbintenis (die onderdeel uitmaakte van hun overeenkomst van borgtocht; art. 6:248 lid 1 BW) kan meebrengen dat Chagall als borg rechtens geheel of deels niet meer kan worden verplicht haar betalingsverplichting uit de overeenkomst van borgtocht na te komen waar zij nadeel ervan ondervond dat Shell de haar bekende belangen van Chagall als borg niet (voldoende) in acht heeft genomen door haar niet in 2010 en 2015 te informeren en betrekken (art. 6:2 en 6:248 lid 2 BW), en dat Chagall dan ook aanspraak kan maken op vergoeding van de schade die zij als gevolg van de niet-nakoming van die zorgvuldigheids/informatieplicht heeft geleden, welke schadevergoeding Chagall alsdan kan verrekenen met de vordering van Shell.
subonderdeel 1cheeft het hof in het kader van zijn beoordeling van de onder subonderdeel 1a vermelde stellingen en verweren van Chagall ten onrechte, in strijd met art. 25 Rv, niet ambtshalve de rechtsgronden aangevuld en art. 7:855 lid 2 BW, in verbinding met art. 6:2 en 6:248, lid 1 en lid 2, BW in zijn oordeelsvorming betrokken, althans heeft het hof ten onrechte niet art. 7:850 e.v. dan wel art. 7:855 lid 2 BW van overeenkomstige toepassing geacht en in zijn oordeelsvorming betrokken.
subonderdeel 2a, eerste alineaheeft het hof bij zijn slotsom in rov. 5.12, die is gebaseerd op de daaraan voorafgaande rov. 5.2 tot en met 5.11, om de in onderdeel 1 aangevoerde redenen, ten onrechte niet de in subonderdeel 1a vermelde stellingen en verweren van Chagall betrokken in zijn beoordeling van en oordeelsvorming over de toewijsbaarheid van de vordering van Shell op grond van artikel 22 als 'overeenkomst van borgtocht' (art. 7:850 e.v. BW).
tweede volle alinea) – zakelijk weergegeven – dat het oordeel van het hof dat de garantie/borgstelling door de latere aanvullende overeenkomsten (2010; 2015) niet is komen te vervallen, in zijn algemeenheid rechtens onjuist is. Volgens het subonderdeel is daarnaast in het licht van genoemde stellingen en verweren van Chagall onbegrijpelijk “waarom de niet-nakoming van de informatieplicht van Shell en deze contractswijzigingen waardoor de oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst is verlengd/verlegd 'buiten de wetenschap, toedoen en invloed van Chagall', volgens het hof niet rechtens meebrachten dat de garantie/borgstelling in de gegeven omstandigheden voor de periode vanaf juli 2014 is komen te vervallen, dan wel Chagall als borg van haar terugbetalingsverplichting uit de borgtocht na die datum is ontslagen.”
Nieuwe overeenkomsten? (grief 2)
1)van de Allonge: op 1 juli 2005 ving het
tweedeexploitatiejaar aan. Dat Shell en HEM Grand Winston ernaar streefden dat het Grand Winston hotel per 1 juli 2005 “volledig” operationeel zou worden, doet daaraan niet af; het
eersteexploitatiejaar was volgens Shell en HEM Grand Winston immers reeds op 1 juli 2004 aangevangen. Als gevolg van deze aanpassing zouden de gegarandeerde exploitatietermijn en de duur van de Overeenkomst eindigen per 1 juli 2014. Deze Allonge was mede ondertekend door [betrokkene 1] , doch alleen namens HEM Grand Winston en niét namens Chagall Holding.”
(v) Onvoorziene omstandigheden
Onvoorziene omstandigheden
Rechtsverwerking (grieven 11 tot en met 16)
'buiten de wetenschap, toedoen en invloed van Chagall'de betalingstermijnen en oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst zijn verle(n)gd. Dat Chagall als statutaire doelstelling had het uitlenen van geld en geven van garanties, laat volgens het subonderdeel onverlet dat Shell volgens art. 7:855 BW als nevenverbintenis van de overeenkomst van borgtocht een (bijzondere) zorg-/informatieplicht jegens Chagall moest nakomen.
Rechtsverwerking door inactiviteit
Sterker nog:Shell had als professionele schuldeiser in de jaren 2012-2014, toen er een “Repayment Default" was ontstaan (zie tekstnr. 2.12 hiervóór), al niet stil mogen blijven zitten. Haar zorgplicht als schuldeiser dwong haar ertoe veel eerder aan Chagall Holding kenbaar te maken dat de Chagall Garantie zou worden ingeroepen.
financieris, niets afdoet aan haar hoedanigheid van professionele schuldeiser. Omgekeerd had Chagall Holding geen reden om ná de e-mail van 21 december 2015 nog verdere informatie in te winnen bij Shell over een eventueel voornemen de Chagall Garantie in te roepen. […] Chagall Holding ging er immers vanuit dat deze garantie, gelet op het bepaalde in artikel 19.1 van de Overeenkomst en de veranderde omstandigheden vanaf ultimo 2006 zoals hiervóór uitvoerig beschreven in paragraaf 2, was vervallen c.q. geëindigd.”
(v) Rechtsverwerking
24 december 2010is een tweede set wijzigingen aangebracht door Shell en HEM Grand Winston (het ‘Addendum’) […]. Deze wijzigingen vonden, blijkens artikel 2.1 van het Addendum, doorgang met ingang van 1 januari 2011. Belangrijke wijziging betrof een aanzienlijke vermindering van het door Shell minimaal af te nemen hotelarrangementen van 14.000 naar 12.500 per exploitatiejaar (art. 4 van het Addendum). Sindsdien is HEM Grand Winston steeds meer met de aflossing van de Financiering in gebreke geraakt. Zo had HEM Grand Winston een “Repayment Default” laten ontstaan met betrekking tot de jaren 2012 en 2014 van EUR 250.000,- respectievelijk EUR 200.000,- (totaal EUR 450.000,-). Verwezen zij naar het betaaloverzicht dat door Shell in eerste aanleg [is] overgelegd in tekstnummer 14 van de inleidende dagvaarding. Bij deze wijzigingen van de Shell Garantie in 2010 is Chagall Holding nimmer betrokken geweest, zodat aangenomen moet worden dat zij daarvan niet op de hoogte was. In ieder geval heeft Shell gesteld noch bewezen dat Chagall Holding daarover is geïnformeerd destijds.”
'[n]iet kan worden aangenomen dat'.Dit laatste is, aldus het subonderdeel, als motivering volstrekt ontoereikend.