Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding
2.De vaststaande feiten
- Gedurende het eerste tot en met het vijfde Exploitatiejaar: 18.000 per Exploitatiejaar;
- Gedurende het zesde tot en met het tiende Exploitatiejaar: 14.000 per Exploitatiejaar.
1.3 Dit Addendum vormt een integraal onderdeel van de Overeenkomst en zal overeenkomstig worden uitgevoerd en geinterpreteerd, in lijn met de hierna vermelde wijzigingen. (…)
WHEREASthe parties entered into a
contract for the provision of serviced apartmentsmade as of
13th February 2003identified by agreement number 4600000556, as amended and assigned (the “
Agreement”);
3.De procedure in eerste aanleg
4.Het geschil in hoger beroep
- grief 1: de rechtbank heeft zich op een onjuist feitenkader gebaseerd, doordat zij een onvolledige opsomming van feiten heeft gegeven;
- grief 2: de garantie is vervallen doordat er een nieuwe overeenkomst is gesloten;
- grieven 3 tot en met 8 richten zich tegen de door de rechtbank gegeven uitleg van de garantie; volgens Chagall is er sprake van een borgstelling;
- grieven 9 en 10 zien op de looptijd van de garantie;
- in de grieven 11 tot en met 16 bepleit Chagall dat er sprake is van rechtsverwerking;
- in grief 17 beroept Chagall zich op onvoorziene omstandigheden in de zin van artikel 6:258 BW;
- grief 18: de rechtbank heeft ten onrechte het beroep op verjaring afgewezen en is daarmee buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden.
5.Beoordeling van het hoger beroep
Zoals het hof onder 5.5 reeds heeft overwogen, heeft Chagall nagelaten om te reageren op de door Shell in het geding gebrachte productie waaruit blijkt dat Shell in de jaren 2011 tot en met 2015 veel meer heeft afgenomen dan van haar werd verlangd, ook als uitgegaan zou worden van de in artikel 4.1 van de overeenkomst genoemde minima van 18.000 (eerste vijf jaren) en 14.000 (volgende vijf jaren) arrangementen per jaar, welke minima in de latere aanvullende overeenkomsten naar beneden toe zijn bijgesteld. Dit betekent dat dit aspect feitelijk niet is veranderd ten opzichte van de oorspronkelijke overeenkomst.
Dat Grand Winston en Shell latere aflossingstermijnen en een langere looptijd hebben afgesproken leidt evenmin tot de conclusie dat er sprake is van onvoorziene omstandigheden in vorenbedoelde zin, die tot wijziging van de overeenkomst zouden moeten leiden. Het hof heeft hiervoor reeds geoordeeld dat de betreffende wijzigingen geen gevolgen hebben gehad voor de garantieplicht van Chagall. Chagall heeft voor het overige niet deugdelijk toegelicht waarom een uitstel van betaling nadelig voor haar was en bovendien zo nadelig dat een ongewijzigde instandhouding van de garantie van artikel 22 niet meer van haar kan worden verlangd.
6.Beslissing
€ 82,-- en de kosten van betekening voor zover Chagall voormelde kosten niet na veertien dagen na aanschrijving in der minne heeft betaald, waarna betekening van dit arrest plaatsvindt; het eerste bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na deze uitspraak, het tweede bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee dagen na betekening;