ECLI:NL:HR:2007:AZ7771
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van werkstaking en schadevergoeding in de telecommunicatiesector op Aruba
In deze zaak, die op 8 juni 2007 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een geschil tussen de vakbond Sindicato di Trahadornan di Telecommunicacion di Aruba (STT) en een aantal verenigingen van werkgevers, gezamenlijk aangeduid als ATIA c.s. De zaak ontstond na een werkstaking die door STT was uitgeroepen op 21 november 2000, als protest tegen de privatisering van het telecommunicatiebedrijf SETAR. De staking leidde tot een volledige stillegging van de telefooncentrale van SETAR, waardoor essentiële diensten zoals politie en brandweer tijdelijk onbereikbaar waren. ATIA c.s. vorderden schadevergoeding van STT, stellende dat de staking onrechtmatig was omdat deze niet op een zorgvuldige manier was aangekondigd en uitgevoerd.
Het gerecht in eerste aanleg wees de vorderingen van ATIA c.s. af, maar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie vernietigde dit vonnis en veroordeelde STT tot schadevergoeding. STT ging in cassatie tegen dit oordeel, en ATIA c.s. stelden een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep in. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de staking onrechtmatig was, en dat STT niet had kunnen voorzien dat de staking zou leiden tot het stilleggen van de telefooncentrale. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van het hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de complexiteit van het recht op staken in relatie tot de aansprakelijkheid voor schade die door stakingen kan ontstaan, vooral in sectoren waar dienstverlening essentieel is voor de openbare veiligheid. De Hoge Raad concludeerde dat de onrechtmatigheid van de staking niet zonder meer kon worden aangenomen en dat de specifieke omstandigheden van de zaak verder onderzocht moesten worden.