De pleitnota van de raadsman van de verdachte in hoger beroep houdt voor zover relevant het volgende in:
‘In de aangifte van vernieling wordt gesteld dat in het pand een ravage te zien was, dat er veel vernield was binnen. Deze aangifte is aangevuld met een declaratie van de aangever zelf waarin wordt gesteld dat sprake is geweest van puinruimen, herstelwerk, Muur-hout en schilderwerk, gevangen (bedoeld zal zijn: vervangen) van gesloopte stellingen, 3x diverse sloten vervangen, en vervangen van de vloerbedekking kantoortjes.
Onvoldoende is gesteld en ook onvoldoende is vast te stellen waaruit de vernieling van (…) het bedrijfspand uit heeft bestaan.
Onvoldoende is gesteld en ook gebleken, met welke handelingen door [verdachte] welke vernieling zou zijn aangebracht.
Daarbij wordt nog opgemerkt dat "puinruimen" in zijn algemeenheid geen gevolg is van een specifieke vernieling en bovendien heeft de politie, samen met Stedin in het pand een hennepkwekerij ontruimd. Niet is vast te stellen dat het "puin" het gevolg is van enige vernieling door [verdachte]. Daarom kan dit ook niet worden toegewezen aan de benadeelde.
Het gestelde "herstelwerk Muur-hout en Schilderwerk", "vervangen van gesloopte stellingen" is onvoldoende gespecificeerd om vast te kunnen stellen waar dat uit bestond en of dit het gevolg was van enige vernieling door [verdachte]. Ook van het "vervangen van vloerbedekking in kantoortjes" is onduidelijk of dit het gevolg is van enige vernieling door [verdachte]. Daarom kan dit ook niet worden toegewezen aan de benadeelde.
Het vervangen van sloten is het gevolg van de inval door politie en niet door een vernieling door [verdachte]. Daarom kan dit ook niet worden toegewezen aan de benadeelde.
Niet is vast te stellen dat sprake is van enige specifieke vernieling in het pand, en ook niet of de gestelde schade het rechtstreekse gevolg is van het strafbare feit.
Indien een huurder van een bedrijfspand een aanpassing in dat bedrijfspand maakt om dat bedrijfspand te gebruiken, waardoor iets in dat bedrijfspand (tijdelijk)onbruikbaar of beschadigd raakt, is dat niet direct als een vernieling in de zin van artikel 350 lid 1 sr te kwalificeren.
Als een huurder bijvoorbeeld een deur in een pand verwijderd of een muur is dat niet direct een strafbare vernieling. Als een huurder een gat in een muur maakt om een pijp door te laten gaan voor zijn bedrijfsvoering is dat geen vernieling. Daarvan kan pas sprake zijn als met het enkele doel van onbruikbaar maken en/of beschadigen handelingen worden verricht.
Er ontstaat wel bij de huurder de verplichting om na ommekomst van de huur, het pand weer terug te brengen in de staat die het had op het moment van aanvang van de huur.
[verdachte] is door de verhuurder na het opzeggen van de huur niet in staat gesteld om het pand weer op te leveren in de staat die het had bij aanvang van de huur. De verhuurder heeft de sloten vervangen en heeft zelf werkzaamheden verricht. Dan kunnen die kosten niet op de huurder worden verhaald. Daarom kunnen de opgevoerde kosten ook niet worden toegewezen aan de benadeelde.
(…)
Ik verzoek u (…) de vordering (…) af te wijzen.‘