ECLI:NL:HR:2013:1105

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 november 2013
Publicatiedatum
5 november 2013
Zaaknummer
12/04549
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake nietige dagvaarding en tenlastelegging

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof, P.C. Vegter, die concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof. De zaak betrof een tenlastelegging van vernieling, beschadiging en onbruikbaar maken van een ruit van een deur in Diemen op 7 augustus 2010. Het Gerechtshof had de inleidende dagvaarding nietig verklaard, omdat het onder 2 tenlastegelegde feit onvoldoende feitelijk was omschreven. De Hoge Raad oordeelde dat de termen 'vernield', 'beschadigd' en 'onbruikbaar gemaakt' feitelijke betekenis hebben en dat de tenlastelegging voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof voor zover deze aan zijn oordeel onderworpen was en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling van het onder 2 tenlastegelegde feit.

Uitspraak

5 november 2013
Strafkamer
nr. 12/04549
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 maart 2012, nummer 23/003768-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.

1.Geding in cassatie

Het beroep - dat blijkens de daarvan opgemaakte akte niet is gericht tegen de ter zake van feit 1 gegeven beslissingen - is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat de inleidende dagvaarding wat betreft het onder 2 tenlastegelegde moet worden nietig verklaard.
2.2.1.
Aan de verdachte is onder 2 tenlastegelegd dat:
"hij op of omstreeks 7 augustus 2010 te Diemen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een (voor)deur behorende bij perceel [a-straat 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt."
2.2.2.
Het Hof heeft wat betreft dat feit de dagvaarding nietig verklaard op de grond dat "het onder 2 ten laste gelegde feit onvoldoende feitelijk is omschreven".
2.2.3.
Art. 350, eerste lid, Sr luidt:
"Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie."
2.3.
De tenlastelegging is toegesneden op art. 350, eerste lid, Sr. De in de tenlastelegging voorkomende termen "vernield", "beschadigd" en "onbruikbaar gemaakt" zijn kennelijk gebezigd in dezelfde betekenis als toekomt aan de dienovereenkomstige uitdrukkingen in die bepaling. Voor zover in het bestreden arrest als oordeel van het Hof besloten ligt dat de termen "vernielen", "beschadigen" en "onbruikbaar maken" niet mede feitelijke betekenis hebben en dat de tenlastelegging wat betreft de opgave van het feit niet voldoet aan de eisen van art. 261 Sv, geeft het blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
2.4.
Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak – voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen – niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, voor zover aan zijn oordeel onderworpen;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak wat betreft het onder 2 tenlastegelegde op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
5 november 2013.