Conclusie
eerste middelklaagt dat “het kennelijke oordeel van het Hof dat het ‘taakstrafverbod’ in casu aan de oplegging van een taakstraf in de weg staat, onjuist is”, althans dat ’s hofs strafoplegging gelet op het bepaalde in art. 22, derde lid, Sr nadere motivering behoeft.
Oplegging van straf en/of maatregel
uitsluitendeen taakstraf in het onderhavige geval niet mogelijk is, nu uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 juli 2017 betreffende de verdachte volgt dat aan de verdachte in de vijf jaar voorafgaand aan het door hem begane feit bij onherroepelijke uitspraak wegens een soortgelijk misdrijf een taakstraf is opgelegd en de verdachte heeft verklaard deze taakstraf te hebben uitgevoerd. Het hof is – kennelijk – tot deze overweging gekomen naar aanleiding van het voorstel van de advocaat-generaal ter zitting om in dit geval
creatiefmet de strafoplegging om te gaan. Ik citeer de advocaat-generaal uit het proces-verbaal van ’s hofs terechtzitting van 11 augustus 2017:
tweede lid, Sr in de weg staat aan het opleggen van
uitsluitendeen taakstraf niet van een onjuiste rechtsopvatting.
NJ2018/219, m.nt. Kooijmans is niet vereist dat de taakstraf wordt gecombineerd met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur; de combinatie van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag met een taakstraf is derhalve toelaatbaar.
gebruikwenst te maken van de uitzonderingsmogelijkheid. [2] Noch deze bepaling, noch enig ander wetsartikel brengt mee dat de rechter ook in de spiegelbeeldige situatie – de rechter ziet af van het toepassen van art. 22b, derde lid, Sr – zijn dienovereenkomstige beslissing zou moeten motiveren. Met de opvatting dat het hof had dienen te motiveren waarom het geen gebruik maakt van de uitzonderingsmogelijkheid als bedoeld in art. 22b, derde lid, Sr stelt de steller van het middel een eis die het recht niet kent. [3]
tweede middelkeert zich tegen het oordeel van het hof dat het bepaalde in art. 14g, tweede lid, Sr in verbinding met art. 22b Sr in de weg staat aan de omzetting van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in een taakstraf.