“Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte samen met zijn vier medeverdachten de ramkraak heeft gepleegd en daarbij kledingstukken uit het winkelpand heeft weggenomen. Geen van de verdachten heeft inhoudelijk over de zaak willen verklaren. Hieronder zet de rechtbank haar bevindingen en visie op het bewijs uiteen.
Gebeurtenissen 6 september 2014 en de ramkraak
Op camerabeelden afkomstig van de bewakingscamera van [A] wordt gezien dat op 6 september 2014 rond 15:38 uur een drietal mannen de kledingwinkel binnenloopt. Verdachte [medeverdachte 1] wordt door vijf verbalisanten herkend op de camerabeelden als zijnde één van de drie mannen. De andere twee mannen worden door verbalisanten herkend als zijnde de verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7] .
Volgens verkoopmedewerkster [betrokkene 3] die op 6 september in de winkel staat, lopen de drie mannen bij binnenkomst rechtstreeks naar de spijkerbroeken van het merk ‘Jacob Cohen’. Ook bekijken de mannen de kleding van het merk ‘GANT’ en ‘Stone Island’. De mannen verlaten de winkel zonder iets te kopen.
In de nacht van 8 op 9 september vindt er bij dit winkelpand een ramkraak plaats. Op de beelden van de bewakingscamera’s is te zien hoe één dader met een auto de pui van het winkelpand ramt waarna vier daders in nog geen drie minuten de winkel via het verbroken en verbogen rolhek betreden, een groot aantal kledingstukken in grote tassen stoppen en vervolgens de winkel via het rolhek weer verlaten. Door aangever [betrokkene 1] wordt een plattegrond van de winkel aangeleverd waarop te zien is dat de route die de drie verdachten op 6 september 2014 in de winkel hebben gelopen nagenoeg identiek is aan de route die de daders van de ramkraak en de daadwerkelijke diefstal hebben afgelegd. Voorts blijkt dat de door de daders weggenomen kleding voornamelijk bestaat uit kleding van de merken Jacob Cohen, GANT en Stone Island: de merken die de drie verdachten op 6 september hebben bekeken. Het bezoek aan de winkel op 6 september kan gelet op deze bevindingen niet anders worden beschouwd dan als een voorverkenning.
Op de camerabeelden van 6 september is voorts te zien dat een vierde persoon buiten voor de winkel wacht terwijl de andere drie mannen de winkel betreden. Deze vierde persoon is een man en draagt een trainingsjas in de kleuren rood en grijs. Getuige [getuige 1] beschrijft dat deze vierde man hoort bij de andere drie mannen. Getuige [getuige 2] verklaart dat haar ex-vriend - verdachte [medeverdachte 2] - haar op haar laptop een filmpje heeft laten zien van drie mannen die in een winkel rondkijken. Uit onderzoek aan de laptop van [getuige 2] blijkt dat op 11 september 2014 een website is bezocht waarop een uitzending gewijd aan de ramkraak op [A] te zien was. [medeverdachte 2] heeft [getuige 2] gezegd dat hij hierbij aanwezig was maar dat hij niet op de beelden is te zien omdat hij buiten voor de winkel is blijven staan: hij was namelijk al eens eerder in die kledingzaak geweest. Uit nader onderzoek door de politie is gebleken dat deze verklaring van [getuige 2] informatie bevat die zij enkel van (één van de) vier mannen zelf heeft kunnen vernemen: in de tv-en radio uitzendingen over dit onderwerp is nimmer gesproken over het feit dat er tijdens de zogenoemde ‘voorverkenning’ op 6 september een persoon buiten voor de winkel is blijven wachten.
[betrokkene 2] , het broertje van [medeverdachte 2] , verklaart bij de politie dat hij zijn broer op de beelden herkent als de persoon die buiten voor de winkel staat te wachten en er wordt bij een doorzoeking op het adres van [medeverdachte 2] door de politie een trainingsjas in de kleuren rood en grijs aangetroffen, gelijkend op de jas van de persoon die buiten wacht.
[betrokkene 2] en [medeverdachte 6] verklaren voorts dat zij in één huis wonen met hun broer [medeverdachte 2] en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] wel eens bij hen aan de deur kwamen voor een praatje. [betrokkene 2] verklaart dat er enige tijd geleden door het groepje (waarmee hij met name lijkt te bedoelen: door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) werd gesproken over ramkraken. Er werd gesproken over waar de winkels lagen en over welke merkkleding er in die winkels lag. [betrokkene 2] verklaart dat werd verteld dat “ze” langs waren geweest en dat er dure kleding hing en dat ze bij Opsporing Verzocht beelden uit hadden gezonden waarop ze te zien waren.
Verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] worden in de periode rond de ramkraak op verschillende tijdstippen in elkaars aanwezigheid gesignaleerd. Zo ziet verbalisant [verbalisant 1] op 18 september 2014 [medeverdachte 1] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 4] samen lopen in Rotterdam en herkent hij op de beelden van 9 september 2014 afkomstig van een bewakingscamera van een kledingwinkel in Sliedrecht de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Verdachte [medeverdachte 3] wordt op 6 september 2014 niet met de andere vier verdachten gezien, maar op 9 september 2014 wel met drie van hen. Het bezoek van de mannen aan een kledingwinkel in Sliedrecht verloopt, blijkens de verklaring van het aanwezige winkelpersoneel, op identieke wijze als het bezoek op 6 september aan de kledingwinkel [A] . Er is sprake van bijzondere belangstelling voor exclusieve dure kleding zodanig dat het gedrag de aandacht trekt van het winkelpersoneel en er wordt niets gepast en gekocht.
Voorts blijkt uit een analyse van de historische belgegevens van de nummers in gebruik bij de verdachten dat er frequent telefonische contacten tussen de vijf verdachten plaatsvinden, waarbij met name [medeverdachte 1] een bijzondere positie inneemt. Hij heeft als enige verdachte met iedere medeverdachte afzonderlijk telefonisch contact.
Op grond van bovenstaande bevindingen concludeert de rechtbank dat de mannen op de camerabeelden van 6 september 2014 de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] betreffen die op die dag de voorverkenning hebben uitgevoerd voor de ramkraak.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat vier van de vijf verdachten op de camerabeelden van 6 september 2014 te zien zijn, komt zij toe aan de bespreking van de bewijsmiddelen die de rechtbank de overtuiging geven dat deze vier verdachten, samen met verdachte [medeverdachte 3] de ramkraak op [A] in de nacht van 8 op 9 september 2014 hebben gepleegd.
De overtuiging dat de vier verdachten op de camerabeelden van 6 september ook de daders van de ramkraak zijn baseert de rechtbank enerzijds op bewijsmiddelen die hierboven al zijn aangehaald en die een link leggen tussen de ramkraak en de gebeurtenissen op 6 september in het algemeen (en die dus niet specifiek een link leggen tussen de ramkraak en de individuele verdachten), en anderzijds op de bewijsmiddelen die juist specifiek verband leggen tussen een bepaalde verdachte en de betreffende ramkraak. Nu verdachte [medeverdachte 3] geen deel uitmaakte van de groep die op 6 september 2014 een bezoek bracht aan [A] zal het bewijs van zijn aandeel bij de ramkraak bestaan uit bewijsmiddelen van het laatste soort.
Het bewijs dat in algemene zin bijdraagt aan de overtuiging dat de daders van de ramkraak dezelfde personen zijn als de personen die op 6 september 2014 de kledingwinkel hebben bezocht, wordt gevormd door de nagenoeg identieke route die is afgelegd door de verdachten tijdens het bezoek op 6 september 2014 en de daders van de ramkraak en de diefstal. De overtuiging wordt voorts versterkt door het feit dat bij de diefstal voornamelijk kleding is weggenomen van de merken waar de verdachten op 6 september specifiek aandacht aan besteedden. Bovendien zijn de verklaringen van [getuige 2] en [betrokkene 2] op dit punt helder: voorafgaand aan de ramkraak hebben de daders een zogenaamde voorverkenning uitgevoerd. [getuige 2] gaat in haar verklaring nog een stapje verder nu zij verklaart dat [medeverdachte 2] haar heeft verteld dat de drie jongens op de camerabeelden van 6 september, een vierde jongen en hijzelf na de voorverkenning met een auto de winkel binnen waren gereden en kleding hadden meegenomen.
De bewijsmiddelen die een link leggen tussen de ramkraak en de verdachten als individu worden hieronder besproken. De rechtbank heeft middels tussenkopjes de bewijsmiddelen gecategoriseerd naar onderwerp en geeft aan het einde van ieder tussenkopje kort aan hoe zij door deze bewijsmiddelen in haar overtuiging wordt gesteund dat de verdachten het tenlastegelegde feit hebben begaan.
Aangetroffen kledingstukken
Bij de aanhoudingen en de doorzoekingen in de woningen van de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] (in de woning van de verdachte [medeverdachte 7] heeft geen doorzoeking plaatsgevonden) worden diverse kledingstukken aangetroffen van merken die tijdens de ramkraak bij [A] zijn weggenomen. Het betreffen spijkerbroeken van het merk Jacob Cohen, jassen van Stone Island, jassen van Woolrich, een jas van GANT, een jas van Hugo Boss, een jas van Jott en een vest van Mason’s. Bij een groot deel van de aangetroffen kledingstukken zijn de labels met daarop het artikelnummer er uit geknipt. De aangetroffen kleding betreft stuk voor stuk exclusieve kleding uit het duurdere segment. Voor een aantal van de onder verdachten aangetroffen items geldt dat deze in Nederland door de leveranciers van voornoemde merken zeer beperkt zijn geleverd. De rechtbank zal op een aantal kledingstukken nader ingaan.
Insluitingsfouillering en doorzoeking woning verdachte [medeverdachte 2]
Tijdens zijn insluitingsfouillering droeg [medeverdachte 2] een jas van het merk GANT, maat M, artikelnummer 70059. Aangever [betrokkene 1] herkent deze jas als een jas die afkomstig was uit de collectie van [A] en die tijdens de ramkraak is weggenomen. [betrokkene 1] verklaart dat maar tien andere winkels in Nederland deze jas hebben ingekocht.
Tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte [medeverdachte 2] worden in zijn kledingkast twee kledingetiketten aangetroffen van [A] . Deze etiketten hebben betrekking op een Jacob Cohen spijkerbroek maat 33-34. In de kast van zijn broer [betrokkene 2] wordt een Jacob Cohen spijkerbroek maat 33-34 aangetroffen. [betrokkene 2] verklaart bij de politie dat hij die broek uit de kast van [medeverdachte 2] heeft gepakt en dat zijn broer vier van zulke broeken in zijn kast had hangen. Op foto B (p. 286) die als bijlage bij het proces-verbaal van de doorzoeking is gevoegd en waarop de betreffende spijkerbroek staat afgebeeld is te zien dat aan de broek een prijskaartje hangt van [A] .
Op de telefoon van [betrokkene 2] wordt voorts een vijftal foto’s aangetroffen van spijkerbroeken van het merk Jacob Cohen. Deze foto’s zijn gemaakt in de woning van [betrokkene 2] en [medeverdachte 2] op 31 oktober 2014. Uit onderzoek aan de telefoon blijkt dat bij deze foto’s een link naar de website Marktplaats zichtbaar is. Uit informatie verkregen van Marktplaats blijkt dat er onder het account van [medeverdachte 6] (de andere broer van verdachte [medeverdachte 2] ) een advertentie is geplaatst waarin een Jacob Cohen spijkerbroek maat 33-34 te koop wordt aangeboden waarbij precies dezelfde vijf foto’s van spijkerbroeken zijn gevoegd die zijn aangetroffen op de telefoon van [betrokkene 2] . In de advertentie staat dat voor vragen contact opgenomen kan worden via het mailadres [e-mail address] . Door aangever [betrokkene 1] wordt het prijskaartje dat op één van de foto’s zichtbaar is herkend als een prijskaartje dat afkomstig is uit zijn winkel. [betrokkene 2] verklaart bij de politie dat [medeverdachte 2] , hem vroeg of hij zijn telefoon mocht lenen om foto’s te maken van kledingstukken en deze vervolgens op markplaats te zetten. Op de telefoon worden voorts foto’s aangetroffen van een Woolrich jas (foto gemaakt één dag na de ramkraak en via een advertentie op marktplaats gezet) en van jassen van Stone Island.
Insluitingsfouillering en doorzoeking woning verdachte [medeverdachte 3]
Bij zijn insluitingsfouillering droeg [medeverdachte 3] een spijkerbroek van het merk Jacob Cohen en een winterjas van het merk Woolrich en tijdens een doorzoeking worden in zijn slaapkamer zes jassen aangetroffen van de merken Stone Island, GANT, Woolrich, Mason’s, Hugo Boss en Jott. Kleding van precies deze merken is tijdens de ramkraak bij [A] weg[g]enomen. Ook worden er in zijn slaapkamer zes spijkerbroeken van het merk Jacob Cohen aangetroffen. Aangever [betrokkene 1] herkent bovengenoemde kledingstukken als soortgelijke kleding die is weggenomen tijdens de ramkraak. De jas van GANT wordt zeer beperkt verkocht: maar vijf andere winkels in Nederland verkopen deze jas. De jassen van Hugo Boss en Mason’s zijn voorzien van een artikelnummer en die nummers komen overeen met de serie jassen die tijdens de ramkraak zijn weggenomen. Ten aanzien van de spijkerbroeken van Jacob Cohen merkt [betrokkene 1] op dat één van deze broeken “uniek” is nu de achterzijde is ingelegd met roggeleer en [A] één van de vier locaties in Nederland is die deze broek heeft ingekocht. Het feit dat deze broek samen met de andere vijf spijkerbroeken van Jacob Cohen is aangetroffen maakt dat de aangever zeker weet dat al deze broeken in zijn winkel zijn weggenomen. Er is namelijk geen andere winkel in Nederland die al deze specifieke artikelen naast elkaar aanbiedt.
Jacob Cohen spijkerbroeken
Aangever [betrokkene 1] verklaart dat de broeken van Jacob Cohen standaard worden geleverd met een los zakje in de kleuren rood of wit, met daarin een klosje garen. Elke broek heeft een eigen kleur garen en bij elke broek wordt met dit zakje die eigen kleur garen meegeleverd. Tijdens de doorzoekingen in de woningen van de verdachten zijn op verschillende plaatsen dergelijke zakjes met garen aangetroffen. Zo worden er in de woning van verdachte [medeverdachte 1] twee van deze zakjes aangetroffen en worden er op straat voor de woning van verdachte [medeverdachte 2] en in zijn kast eveneens dergelijke zakjes gevonden.
Kleding aangetroffen bij [betrokkene 9]
Op 21 november 2014 voert de vriendin van verdachte [medeverdachte 4] , [betrokkene 10] , een telefoongesprek met [betrokkene 9] . Uit dit afgeluisterde gesprek valt op te maken dat [betrokkene 10] spullen wil onderbrengen bij [betrokkene 9] . [betrokkene 10] zegt tijdens dit gesprek dat ze niet goed kan praten omdat ze wordt getapt maar dat ze de spullen uit haar huis wil hebben omdat de politie deze anders zal aantreffen tijdens een doorzoeking. [betrokkene 9] zegt dat het goed is. Op 13 januari 2015 wordt in de woning op aanwijzing van [betrokkene 9] een tas aangetroffen met daarin onder andere twee spijkerbroeken van het merk Jacob Cohen. Zij bevestigt dat zij deze tas op verzoek van [betrokkene 10] in bewaring heeft.
Insluitingsfouillering verdachte [medeverdachte 4]
De getuige is naar eigen zeggen een groot liefhebber van scooters. Hij kan aan het geluid van een scooter horen wat voor een soort motor het is en direct zien welk merk en type scooter het betreft. De rechtbank beoordeelt zijn verklaringen als zeer betrouwbaar, gelet op de gedetailleerdheid ervan ten aanzien van de kenmerken van de door hem op 9 september 2014 waargenomen scooters waarvan er drie onder verdachten zijn aangetroffen.
Gelet op de bevindingen van [getuige 5] in de nacht van de ramkraak heeft de rechtbank de overtuiging gekregen dat deze getuige op de scooters de daders van de ramkraak heeft gezien en dat gelet op de herkenning van de scooters aangetroffen onder [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] deze twee verdachten deel uitmaakten van de groep die de ramkraak heeft gepleegd.
Tanken door verdachte [medeverdachte 3]
Op camerabeelden van het Shell tankstation aan de Maasboulevard in Rotterdam is te zien hoe twee mannen op 9 september 2014 omstreeks 00:29 uur hun scooters en twee jerrycans aftanken en wegrijden zonder te betalen. Opgemerkt wordt dat de scooters niet voorzien waren van kentekenplaten. Verdachte [medeverdachte 3] wordt op de beelden herkend en bekent bij de politie dat hij één van de twee mannen was die getankt hebben zonder te betalen. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 3] kort voor het tanken (tussen 00:13 en 00:19 uur) negen maal heeft getracht in contact te komen met de telefoon van [medeverdachte 1] . Voorts blijkt uit de camerabeelden van de ramkraak en uit het proces-verbaal van sporenonderzoek dat de auto waarmee de gevel en de pui van de kledingzaak [A] zijn geraakt, in brand is gestoken door de bestuurder. In en rondom de auto neemt de politie een benzinelucht waar.
Gelet op het tijdstip van het tanken van de scooters en de jerrycans, het feit dat de scooters net als de scooters waarop de daders van de ramkraak vluchtten, geen kentekenplaten voerden, het belgedrag van [medeverdachte 3] en de constatering van de benzinelucht rondom de in de brand gestoken auto gaat de rechtbank ervan uit dat de brandstof in de jerrycan van pas zou komen voor het bijtanken van de scooters en het in brand steken van de auto die gebruikt is bij de ramkraak. Dit steunt de rechtbank in haar overtuiging dat [medeverdachte 3] één van de daders van de ramkraak is.
De ramauto
De auto waarmee de ramkraak is gepleegd, is op 7 september 2014 tussen 03:00 en 11:15 uur gestolen vanaf een parkeerplaats aan de Huigendijk te Rotterdam. Om 03:16 uur die dag belt het telefoonnummer van [medeverdachte 1] met een onbekend gebleven nummer en straalt op dat moment een zendmast in de buurt van de Huigendijk aan. Dit gegeven past goed in het scenario dat verdachte [medeverdachte 1] , al dan niet tezamen met één of meer andere leden van de groep, toen de ramauto verwierf. Deze bevinding steunt de rechtbank in haar overtuiging dat [medeverdachte 1] één van de daders van de ramkraak op [A] is geweest.
Geruite tas
Naast kleding wordt er tijdens de doorzoeking in de schuur bij de woning van verdachte [medeverdachte 2] een grote rode geruite tas aangetroffen gelijk aan de soort tas waarin de daders van de ramkraak de kleding afvoerden. Op de camerabeelden van de ramkraak zijn deze tassen goed te zien en ook getuige [getuige 5] spreekt over personen op scooters met meerkleurige geruite tassen. Hoewel dergelijke tassen niet exclusief verkrijgbaar zijn wordt de rechtbank – naast het aantreffen van prijskaartjes van [A] in de kledingkast van [medeverdachte 2] - door de vondst van deze tas gesteund in haar overtuiging dat [medeverdachte 2] één van de daders van de ramkraak is geweest.
Broek met witte streep
Op de camerabeelden afkomstig van de bewakingscamera van [A] wordt gezien dat één van de mannen tijdens hun bezoek op 6 september 2014 een donkere trainingsbroek draagt met daarop een verticale witte streep lopend vanaf de knie naar de onderkant van de broekspijp. Deze man wordt door een verbalisant herkend als zijnde de verdachte [medeverdachte 7] . Op de camerabeelden van de ramkraak is te zien dat één van de daders zo’n zelfde soort broek draagt. Deze bevinding steunt de rechtbank in haar overtuiging dat [medeverdachte 7] één van de daders van de ramkraak op [A] is geweest.
Concluderend en alles in onderlinge samenhang en verband beschouwd volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de aangehaalde bewijsmiddelen dat de hierboven genoemde vijf verdachten een ramkraak hebben gepleegd op de kledingzaak “ [A] ” en dat hierbij door de verdachten diverse kledingstukken van de merken Jacob Cohen, Stone Island, Hugo Boss en GANT zijn weggenomen.”