“Op dinsdag 15 juli 2014 omstreeks 03:30 uur heeft een ramkraak plaatsgevonden in de kledingwinkel [D] (hierna: [D] ) gevestigd te Ridderkerk aan het [d-straat 1] . De daders hebben met een gestolen auto de gevel van de winkel geramd waarbij zij het rolluik en de toegangsdeuren hebben vernield. De daders hebben een grote hoeveelheid kleding van de exclusieve merken Stone Island en Sundek meegenomen. De drie daders zijn vervolgens vertrokken op twee zwarte scooters. De daders waren drie in het zwart geklede, gemaskerde jongemannen. De daders hebben de kleding in plastic tassen gestopt. De kentekenplaten waren van de scooters verwijderd. Betwist wordt dat bewezen kan worden dat verdachte één van de daders van de ramkraak is geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte samen met zijn medeverdachte en een onbekend gebleven mededader de ramkraak heeft gepleegd en daarbij kledingstukken uit het winkelpand heeft weggenomen. Geen van de verdachten heeft inhoudelijk over de zaak willen verklaren. Hieronder zet de rechtbank haar bevindingen en visie op het bewijs uiteen.
Voorverkenning
Op maandag 14 juli bezoeken twee jongemannen de kledingwinkel tussen drie en vier uur in de middag. Zij trekken de aandacht van het personeel door hun gedrag. Ze bekijken de collectie van de winkel, merken op dat de winkel mooie merken heeft en vragen naar enkele andere exclusieve merken. Ze hebben bijzondere aandacht voor de rekken van de zwembroeken, het rek van de jasjes en het rek met de truitjes en de sweaters. Verdachte [verdachte] wordt later herkend als één van beide bezoekers. Getuige [getuige 3] herkent de rastajongen, [verdachte] , en de jas die hij aanheeft bij de voorverkenning bij [A] , wanneer haar beelden daarvan worden getoond. Het telefoontoestel van verdachte [medeverdachte 1] straalt op 14 juli omstreeks 14:35 uur de zendmast op de [e-straat 1] te Ridderkerk aan. Dit is in de nabijheid van [D] .
Gereed zetten ramauto
Op maandagavond 14 juli omstreeks 22.00 uur is getuige [getuige 4] aan het hardlopen. Zijn aandacht wordt getrokken door twee jongemannen met een grijze Ford Ka en een Citroen Picasso. De jongeman in de Citroen Picasso heeft halflang rastahaar en is ongeveer 25 jaar oud volgens de getuige. Hij parkeert de auto en loopt vervolgens in de richting van de Ford Ka die op hem staat te wachten met draaiende motor. Voor de ramkraak is een Citroen Picasso gebruikt. [medeverdachte 1] heeft op dat moment de beschikking over een grijze Ford Ka. Om 23:08 uur die avond hebben de telefoontoestellen van [verdachte] en [medeverdachte 1] met elkaar contact, terwijl het toestel van [medeverdachte 1] een zendmast op de [f-straat 1] te Ridderkerk aanstraalde.
Herkenning kledingstukken
In de fouillering van [medeverdachte 1] zijn een zwarte jas en een blauwe trui aangetroffen. Getuige [getuige 3] heeft deze goederen A.3.3 en A.3.1 herkend als goederen die in de collectie van [D] aanwezig waren. Bij de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 1] wordt een zogenaamde paaltjessleutel gevonden; een dergelijke sleutel is gebruikt door de daders van de ramkraak. Er ontbrak namelijk een ijzeren paaltje waardoor de toegang tot de winkelstraat en [D] open was.
[verdachte] droeg bij de voorverkenning bij [A] een exclusieve zwarte jas van het merk Stone Island die slechts aan een viertal winkels in Nederland, waaronder [D] , is geleverd. Bij [betrokkene 9] is een grijs shirt, merk Stone Island, maat M, aangetroffen; [betrokkene 10] , de vriendin van [verdachte] , heeft dat bij haar vriendin [betrokkene 9] ondergebracht om ontdekking door de politie te voorkomen, zo kan worden afgeleid uit het hierboven aangehaalde afgeluisterde telefoongesprek tussen beiden.
Bij de bespreking van het bewijs voor het eerste feit heeft de rechtbank aandacht besteed aan de samenstelling van de groep. De verdachte en zijn medeverdachte behoorden indertijd tot een groep jongemannen die regelmatig contact met elkaar onderhielden. Dit bleek zowel uit verklaringen als uit het onderzoek naar de telecomgegevens. Aan de orde kwam tevens dat de kledingstukken die bij [A] zijn buit gemaakt, werden aangetroffen onder leden van de groep. De rechtbank gaat ervan uit dat ook de van [D] buitgemaakte kleding onder leden van de groep is verspreid. Het gegeven dat kledingstukken zijn aangetroffen bij [medeverdachte 3] en [betrokkene 2] alsmede foto’s van kledingstukken op het telefoontoestel van [medeverdachte 3] en dat van [betrokkene 2] die worden herkend door de medewerkers van [D] , draagt naar het oordeel van de rechtbank bij aan het bewijs van feit 2.
[betrokkene 2] heeft volgens zijn verklaring van [medeverdachte 1] een zwembroek van het merk Sundek gekregen voor zijn vakantie.
Op foto 1 in het toestel van [betrokkene 2] is een foto van een jas te zien met het prijskaartje van [D] er nog aan.
Bij de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 3] worden enkele kledingstukken van de merken Sundek en Stone Island aangetroffen; het gaat om de goednummers B.2.08, B.2.12, B.2.13, B. 2.14 en B.2.17.
De jas op de foto in het telefoontoestel van [medeverdachte 3] wordt eveneens herkend aan zijn bijzondere eigenschappen.
Opmerking verdient dat de foto van de jas in het toestel van [medeverdachte 3] gedateerd wordt op 16 juli 2014 en dat het shirt B.2.14 door hem is gedragen in de periode van 18 tot 20 juli 2014.
De verzameling van de onder beide verdachten en onder [betrokkene 2] en [medeverdachte 3] aangetroffen kleding alsmede de beide jassen op beide foto’s vormen een zeer specifieke verzameling goederen. Het gaat om goederen van twee exclusieve merken die slechts beperkt geleverd worden aan kledingzaken. De jas die [verdachte] droeg bij de voorverkenning bij [A] , was exclusief en zeer beperkt verkrijgbaar. Op foto 1 op het toestel van [betrokkene 2] was het prijskaartje van [D] nog aanwezig. Gelet op het bijzondere karakter van de samenstelling van deze verzameling kledingstukken, die daadwerkelijk zijn aangetroffen en die staan op foto’s gemaakt door verdachten, kan het niet anders zijn dan dat deze kledingstukken afkomstig zijn van de ramkraak bij [D] .
Beide verdachten hebben voorbereidingshandelingen voor de ramkraak verricht door een voorverkenning uit te voeren en de ramauto gereed te zetten. Zij en andere leden van hun groep zijn vervolgens in het bezit van buitgemaakte kleding en foto’s daarvan. Beide verdachten geven geen enkele verklaring voor hun aanwezigheid in Ridderkerk op 14 juli 2014 in de middag en vervolgens in de avond. Ook geven ze geen aannemelijke verklaring voor het bezit van de kostbare gestolen kleding die bij henzelf is aangetroffen. Verder stelt de rechtbank vast dat het tweede feit opmerkelijke overeenkomsten met het eerste feit vertoont, zowel in werkwijze (voorverkenning, ramkraak met gestolen auto, gebruik scooters) als in het object (kledingwinkel) en de buit (exclusieve herenkleding). De rechtbank concludeert dan ook dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte en zijn medeverdachte dit feit hebben begaan.”