ECLI:NL:HR:2017:3118

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
12 december 2017
Zaaknummer
16/00052
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over schakelbewijs bij meerdere gekwalificeerde diefstallen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte was betrokken bij meerdere gekwalificeerde (pogingen tot) diefstallen in Doetinchem, waarbij gebruik werd gemaakt van de term 'schakelbewijs'. Dit houdt in dat voor de bewezenverklaring van een feit ook rekening kan worden gehouden met de omstandigheden van andere strafbare feiten, mits deze op essentiële punten overeenkomen. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat voor een dergelijke bewijsvoering moet worden vastgesteld dat tot de bewezenverklaring van in elk geval één van de feiten kan worden gekomen zonder dat daarvoor mede bewijsmiddelen worden gebezigd die betrekking hebben op een ander feit, geen steun vindt in het recht. Het Hof had voldoende gemotiveerd dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan, en de bewijsvoering was toereikend. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verminderde deze van vier jaren naar drie jaren en elf maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen.

Uitspraak

12 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/00052
IV/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 15 december 2015, nummer 23/000870-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de strafoplegging, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.
Namens de verdachte heeft R. van Leusden, advocaat te Amsterdam, daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel komt op tegen de motivering van de bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 15-716008-13 onder 7 en 9 en het in de zaak met parketnummer 15-706175-13 onder 3 tenlastegelegde, in het bijzonder tegen het gebruik van de constructie van het 'schakelbewijs'.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is - voor zover voor de beoordeling van het middel van belang - bewezenverklaard:
"Zaak met parketnummer 15-716008-13
(...)
feit 7 (zaak 15 en 17)
hij op tijdstippen in de periode van 22 tot en met 24 juni 2013 te Doetinchem telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- in een bedrijfspand en een woning gelegen aan de [a-straat 1] heeft weggenomen een hoeveelheid gereedschap en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [betrokkene 1] en aan een ander dan verdachte en
- in een bedrijfspand van [A] gelegen aan [b-straat 1] heeft weggenomen een laptop (Acer) met toebehoren en een geldlade en een hoeveelheid geld, toebehorende aan het bedrijf [A] BV,
waarbij verdachte zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
(...)
feit 9 (zaak 18 en 19)
hij op tijdstippen gelegen op of omstreeks 24 juni 2013 te Doetinchem, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
- in een eetgelegenheid gelegen aan de [c-straat 1] weg te nemen een of meerdere goed(eren) van zijn gading, toebehorende aan eetgelegenheid [B] en
- in een woning gelegen aan de [d-straat 1] weg te nemen een of meerdere goed(eren) van zijn gading, toebehorende aan [betrokkene 2] ,
en zich daarbij (telkens) de toegang tot voornoemde eetgelegenheid en tot voornoemde woning te verschaffen door middel van braak
- naar die eetgelegenheid is gegaan en vervolgens een slot van een toegangsdeur heeft geforceerd en een ruit heeft vernield,
- naar die woning is gegaan en vervolgens het slot van een achterdeur heeft verbroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(...)
Zaak met parketnummer 15-706175-13 (gevoegd)
(...)
feit 3 (zaak 2)
primair
hij op 24 juni 2013 te Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [e-straat 1] heeft weggenomen een fiets en levensmiddelen en een fotocamera en een laptop en een portemonnee (met inhoud) en een rijbewijs (op naam van [betrokkene 3] ) en een chauffeurspas (op naam van [betrokkene 3] ) en een Hyundai autosleutel toebehorende aan [betrokkene 4] en/of [betrokkene 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring berust op de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5 samengevatte bewijsmiddelen.
2.2.3.
Het Hof heeft, voor zover hier van belang, met betrekking tot de bewezenverklaring het volgende overwogen:
"Overweging schakelbewijs
zaak 2 (feit 3 onder parketnummer 15/706175-13),
zaak 15 en 17 (feit 7 onder parketnummer 15-716008-13
en 18 en 19 (feit 9 onder parketnummer 15-716008-13) (Doetinchem)
Het hof overweegt ten aanzien van de zaaknummers 2,15,17,18 en 19 nog het volgende. Vier van de vijf tenlastegelegde (pogingen tot) inbraken hebben in dezelfde nacht plaatsgevonden in Doetinchem, waarbij in alle gevallen op dezelfde wijze is gehandeld. In de zaken 2,17,18 en 19 zijn de aangetroffen werktuigsporen zeer waarschijnlijk veroorzaakt met een en hetzelfde werktuig. Voorts is in het kantoorgedeelte van het pand aan de [a-straat 1] een schoenspoor aangetroffen dat is te herleiden naar de verdachte zoals hiervoor weergegeven, en bovendien is op 2 juli 2013 het rijbewijs van [betrokkene 3] (weggenomen bij de inbraak in de [e-straat 1] ) bij verdachte aangetroffen en heeft de verdachte daarvan zelfs aantoonbaar gebruik gemaakt door zich op 28 juni 2013 met dit rijbewijs te legitimeren. De verdachte past voorts in een door een getuige ten aanzien van de inbraak uit zaak 18 van de dader gegeven signalement. Het hof is van oordeel dat de redengevende feiten en omstandigheden met betrekking tot deze afzonderlijke zaken (...) voor ieder van die zaken afzonderlijk voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren. In samenhang bezien versterken die feiten en omstandigheden bovendien het bewijs in elk van die zaken en in zoverre zijn deze over en weer redengevend. Daaraan doet niet af dat het werktuig waarmee deze feiten zijn gepleegd niet is aangetroffen. Het hof acht dan ook bewezen dat het telkens verdachte is geweest die in de periode 22 juni 2013 tot 24 juni 2013 op de hiervoor genoemde adressen te Doetinchem heeft ingebroken dan wel een poging tot inbraak heeft gepleegd, zoals bewezen verklaard."
2.3.
Het Hof heeft in zijn oordeel dat de verdachte de onder 2.2.1 vermelde feiten heeft begaan de vaststelling betrokken dat de in de zaken 2, 17, 18 en 19 aangetroffen werktuigsporen zeer waarschijnlijk zijn veroorzaakt met een en hetzelfde werktuig. Het Hof heeft daarnaast in relatie tot al die feiten als redengevende feiten en omstandigheden betrokken dat (i) de feiten betreffende de zaken 2, 15, 17, 18 en 19 in Doetinchem zijn begaan, (ii) de feiten betreffende de zaken 2, 15, 18 en 19 in dezelfde nacht zijn begaan, terwijl het feit in zaak 17 in diezelfde nacht of kort tevoren is begaan, (iii) in zaak 15 een schoenspoor is aangetroffen dat is te herleiden naar de schoen die de verdachte bij zijn aanhouding droeg, (iv) de verdachte blijkens de eigen waarneming van het Hof past bij het signalement dat ten aanzien van het feit in zaak 18 van de dader is gegeven, (v) bij de verdachte op 2 juli 2013 een rijbewijs is aangetroffen dat is weggenomen bij de inbraak in zaak 2, terwijl de verdachte datzelfde rijbewijs bij een controle op 28 juni 2013 heeft gebruikt om zich te legitimeren, en (vi) de verdachte een auto tot zijn beschikking had waarin voorwerpen zijn aangetroffen die zijn weggenomen bij de inbraak in zaak 2.
2.4.
Met de door het Hof gebezigde term schakelbewijs pleegt te worden aangeduid een bewijsvoering waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de - uit één of meer bewijsmiddelen blijkende - omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij is ten minste vereist dat de wijze waarop de onderscheidene feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. Geen steun in het recht vindt echter de opvatting dat voor een dergelijke bewijsvoering moet worden vastgesteld dat tot de bewezenverklaring van in elk geval één van de feiten kan worden gekomen zonder dat daarvoor mede bewijsmiddelen worden gebezigd die betrekking hebben op een ander feit. Voor zover het middel op die opvatting berust, faalt het.
2.5.
Ook voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Het oordeel van het Hof dat, kort gezegd, de verdachte de onder 2.2.1 vermelde feiten heeft begaan, is - gelet op de onder 2.3 genoemde, door het Hof in zijn oordeel betrokken feiten en omstandigheden en in aanmerking genomen hetgeen onder 2.4 is overwogen - toereikend gemotiveerd.

3.Beoordeling van het tweede middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beoordeling van het derde middel

4.1.
Het middel klaagt dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
4.2.
Het middel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van vier jaren.

5.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

6.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze drie jaren en elf maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
12 december 2017.