ECLI:NL:PHR:2018:875
Parket bij de Hoge Raad
- G. Knigge
- Rechtspraak.nl
Conservatoir beslag op een woning en eigendomsrechten in het strafrecht
In deze zaak gaat het om een conclusie van de Advocaat-Generaal (AG) met betrekking tot een klaagschrift van een vrouw (klaagster) die de opheffing van conservatoir beslag op haar woning verzoekt. De rechtbank Rotterdam had eerder het klaagschrift ongegrond verklaard, wat leidde tot cassatie. De AG stelt dat de Hoge Raad de bestreden beschikking moet vernietigen. De zaak draait om de eigendom van een woning die op naam van de klaagster staat, maar waarvan de partner, [betrokkene 1], onder strafrechtelijk onderzoek staat wegens gewoontewitwassen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de klaagster niet als enige eigenaar kan worden aangemerkt, omdat er omstandigheden zijn waaronder de partner mogelijk aanspraak kan maken op de waarde van de woning. De AG betoogt echter dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de klaagster niet als enig eigenaar kan worden aangemerkt, en dat de rechtbank had moeten onderzoeken of de situatie van artikel 94a, vierde of vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering zich voordoet. De AG concludeert dat de eigendom van de woning in beginsel wordt bepaald door de tenaamstelling in het kadaster, en dat de rechtbank niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de klaagster niet als enige rechthebbende kan worden aangemerkt. De conclusie van de AG strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugverwijzing van de zaak naar de Hoge Raad voor verdere behandeling.