2.
hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 9 oktober 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 8000 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen:
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen en
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededader(s) wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, toen en daar opzettelijk:
- de vracht (bak)bananen waarin voornoemde hoeveelheid cocaïne was verstopt besteld en
- één of meer (aan)betalingen gedaan ten behoeve van het importeren en/of het vervoeren van de vracht (bak)bananen en/of de container waarin die cocaïne verborgen was en
- zorg gedragen voor het transport per vrachtwagen van de container waarin die cocaïne verborgen was van de haven van Antwerpen naar de Groothandelsmarkt in Rotterdam en
- (telefonisch) contact onderhouden met en/of instructies en/of inlichtingen gegeven aan de chauffeur van de vrachtwagen waarmee de container waarin die cocaïne verborgen zou zijn werd vervoerd en
- telefoongesprekken gevoerd en pingberichten verstuurd en ontvangen met betrekking tot (het tijdstip en de locatie voor) het afleveren en het uitladen van de vracht (bak)bananen en de container waarin die cocaïne verborgen zou zijn en
- Blackberrytelefoons ter beschikking gesteld andere personen en/of ontvangen.”