Conclusie
3.Het eerste middel
Feit 2
opzettelijkde eer of goede naam van de aangeefster heeft aangerand, toereikend gemotiveerd.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een arrest van de Hoge Raad met betrekking tot smaadschrift, waarbij de verdachte op Facebook een bericht heeft geplaatst dat de eer en goede naam van de aangeefster, [betrokkene 1], zou hebben aangetast. De verdachte werd eerder door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 voor smaad. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over de vereisten voor telastelegging van een 'bepaald feit' in de zin van artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof had vastgesteld dat de verdachte een bericht had verspreid met de inhoud 'IRIS(HERR'oplichter'assMAAMI', wat volgens het hof een telastelegging van een bepaald feit inhield. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof niet onjuist is en dat de verdachte opzettelijk de eer van de aangeefster heeft aangetast. De Hoge Raad constateert echter ook dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden, maar verbindt hieraan geen rechtsgevolg. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat er geen aanleiding is om de bestreden uitspraak te vernietigen, en het beroep voor het overige wordt verworpen.