Deze bewezenverklaring steunt, voor zover in cassatie van belang, op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 9 oktober 2012, als bijlage op pagina 13 en verder van het proces-verbaal, genummerd PL2524 2012035478, zakelijk weergegeven inhoudende:
als aangifte van [betrokkene 2]
Ik doe namens mijzelf en namens twee collega's van mij, genaamd [betrokkene 3] en [betrokkene 4] , klachte van smaad door de vader van een aantal kinderen dat bij ons onder toezicht staat. Wij, mijn collega's en ik, zijn allen werkzaam bij het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering op de locatie in Leeuwarden. Wij zijn belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen van [verdachte] . Wij hebben deze zaak in 2011 van onze voorgangers overgenomen. Sindsdien zijn wij verantwoordelijk voor de voortgang van de zaak. Voordat wij op deze zaak gezet werden had [verdachte] al een website opgericht. Deze website heet www. [...] .com. Dit is een openbare site. Sinds de tijd dat wij met deze zaak bezig zijn is [verdachte] begonnen om ons persoonlijk te benoemen op zijn website. In eerste instantie werden de initialen van [betrokkene 3] genoemd. Er werd geschreven dat [betrokkene 3] een van de zoons van [verdachte] zou hebben aangevallen.
Op 21 september 2012 keek ik op voornoemde website. Ik zag dat mijn collega [betrokkene 3] en ik met onze volledige naam op de website genoemd stonden. Op de website werden wij afgeschilderd als NSB'ers uit de tweede wereldoorlog en vergeleken met nazi's en kampbewakers. Toen ik dit zag heb ik gelijk contact gelegd met mijn leidinggevende [betrokkene 4] . Nadat [betrokkene 4] de site had bekeken heeft hij gelijk een brief naar [verdachte] geschreven. Hierin heeft hij hem gesommeerd de namen en de bijgaande teksten te verwijderen. [betrokkene 4] heeft gelijk een uitdraai van de website gemaakt. Deze is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Een paar dagen na de brief keek [betrokkene 3] weer op de website. Hij zag dat niet alleen hij en ik maar ook [betrokkene 4] werd beschuldigd van vooroorlogse praktijken. [betrokkene 3] , [betrokkene 4] en ik voelen ons in onze goede naam en eer aangerand door hetgeen [verdachte] over ons geschreven heeft.
Op 4 oktober 2012 heeft onze jurist een brief geschreven aan de advocaat van [verdachte] . Hierin werd gesommeerd dat de namen en bijgaande tekst van de website werden verwijderd. Na deze brief is de website aangepast en staan niet meer onze volledige namen maar alleen nog onze initialen op de website. De beschuldigingen en verwijzingen naar nazipraktijken staan er nog wel op. Hiervan is ook een uitdraai bij de aangifte gevoegd.
2. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten uitdraaien van de website www. [...] .com (als bijlage gevoegd bij bewijsmiddel 1, pagina 18 en verder van het onder 1. genoemde proces-verbaal) voor zover inhoudende:
(...)
5. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 17 april 2013 van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik hetgeen dat op de tenlastelegging staat op mijn website heb gezet. Ik heb de teksten aan iemand voorgelezen en diegene opdracht gegeven het op mijn website te zetten. Ik heb die tekst over gezinshuis [A] ook op mijn website gezet. Ik begrijp dat dit beledigend en beangstigend kan zijn. Ik woon in [plaats] .
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 3 januari 2012, als bijlage op pagina 8 en verder van het onder 1. genoemde proces-verbaal, zakelijk weergegeven inhoudende:
Als verklaring van verdachte:
Vraag verbalisant: Waarom heeft u een website gemaakt met de namen van de medewerkers van het Leger des Heils erin?
Verdachte: Ik beken dat ik weet dat ik dat niet had moeten doen."