Conclusie
4.Bewezenverklaring en bewijsvoering
- een gezamenlijke huishouding voerden en
- beschikten en/of hadden beschikt over een vermogen (in de vorm van sieraden en voertuigen met kentekens [AA-00-BB] en [CC-00-DD] en [EE-00-FF] en een geldbedrag van ongeveer 18.000 EURO) hoger dan de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 onder a en/of b van de Wet werk en bijstand en
- inkomsten ontvingen en
proces-verbaal van stelselmatige observatievan 10 september 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina’s 574-579].
de mededeling van de verbalisant:
- 19 juni 2013 tot en met 25 juni 2013
- 29 juni 2013 tot en met 1 september 2013
- 5 september tot en met 10 september 2013
stelselmatig observaties op de verdachte [verdachte] op dan wel nabij het uitkeringsadres van [medeverdachte] .
Het volgende werd vastgesteld.
- 19 tot en met 21 juni 2013
- 24 en 25 juni 2013
- 29 en 30 juni 2013
- 1 tot en met 15 juli 2013
- 17 tot en met 31 juli 2013
- 5 tot en met 8 augustus 2013
- 11 tot en met 13 augustus 2013
- 15 augustus 2013
- 19 en 20 augustus 2013
- 22 tot en met 24 augustus 2013
- 26 augustus 2013
- 28 augustus 2013 tot en met 1 september 2013
- 6 tot en met 10 september 2013
2. De
verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 9 juli 2015.
geschrift, zijnde een proces-verbaal van uitkeringsfraude van de Dienst Werk en Inkomen gemeente Amsterdam [doorgenummerde dossierpagina 13, 17-18].
8 februari 2000 - 26 oktober 2005: [b-straat]
26 oktober 2005 - 5 januari 2007: [c-straat]
5 januari 2007 – 9 februari 2007: [d-straat 1]
9 februari 2007 – 12 november 2009: [e-straat]
12 november 2009 – 22 november 2009: [d-straat 2]
1 april 2010 tot en met heden: [d-straat 2]
Uit de ontvangen informatie is gebleken dat [medeverdachte]
- voor pleegdatum 30 oktober 2009 een boete heeft betaald via rekeningnummer [001] voor het kenteken [CC-00-DD] , welke van 8 november 2006 tot 23 april 2010 op haar naam stond en welke eerder van 6 november 2006 tot 8 november 2006 op naam stond van [verdachte] ;
- voor pleegdatum 6 mei 2010 een boete heeft betaald via rekeningnummer [002] van [verdachte] , voor het kenteken [EE-00-FF] , welke toen op haar naam stond en welk kenteken sedert 13 november 2010 op naam staat van [verdachte] ;
- voor pleegdatum 21 september 2011 een boete heeft betaald via rekeningnummer [003] voor het kenteken [GG-00-HH] , een Piaggo bromfiets, welke toen op haar naam stond en welke in de periode daarvoor van 6 april 2010 tot 8 augustus 2011 op naam stond van [verdachte] .
proces-verbaal van verhoorvan 17 september 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina 449].
verklaring van de getuige [getuige 1]:
proces-verbaal van verhoorvan 10 september 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] [doorgenummerde pagina 98].
verklaring van de verdachte:
[medeverdachte] [het hof begrijpt: [medeverdachte] ] heeft nog nooit gewerkt, dus ontvangt zij een uitkering, denk ik.”
1. Een geschrift, zijnde een proces-verbaal uitkeringsfraude van de Dienst Werk en Inkomen Gemeente Amsterdam, doorgenummerde pag. 1 e.v.
Geboortedatum: [geboortedatum] .1956
Soort uitkering: Wwb; 01.01.1996 t/m 10.09.2013,, alleenstaande ouder.
Bandelingsperiode: 01.09.2001 t/m 10.09.2013
Bevolkingsadres: [a-straat] 350, Amsterdam
Feitelijk adres: [a-straat] 350, Amsterdam
Geboortedatum: [geboortedatum] .1954
Bevolkingsadres: [d-straat 2] , Amsterdam
Feitelijk adres: [a-straat] 350, Amsterdam
- een personenauto, merk Hyundai I20, met kenteken [EE-00-FF] , vanaf 13.11.2010
- een bromfiets, merk Tomos met kenteken [II-00-JJ] vanaf 27.12.2011.
- haar gezamenlijk huishouden met verdachte [verdachte] ;
- haar autobezit.
1. [CC-00-DD] een zwarte Suzuki Swift vanaf 08.11.2006 - 23.04.2010.
2. [EE-00-FF] een zwarte Hyundai I20 vanaf 23.04.2010 - 13.11.2010.
De waarde van deze auto was in 2010 ongeveer € 12.995,-.
5. [AA-00-BB] een oranje Kia Picanto vanaf 10.09.2012 t/m heden.
De waarde van deze auto was in 2012 ongeveer € 10.495,-.
het Observatie Team (OT) van de politie Amsterdam-Amstelland in de perioden:
- 21.06.2013 t/m 24.06.2013
- 25.06.2013 t/m 28.06.2013
- 02.09.2013 t/m 05.09.2013
- de Sociale Recherche van de DWI in de perioden:
- 19.06.2013 t/m 25.06.2013
- 29.06.2013 t/m 01.09.2013
- 05.09.2013 t/m 10.09.2013
Gedurende deze periode van de observaties werd waargenomen dat verdachte [verdachte] :
- gedurende de dag op diverse tijdstippen genoemd portiek betrad dan wel verliet
- veelal alleen en soms samen met verdachte [medeverdachte] genoemd portiek in en uitging
- heel af en toe aanbelde maar hij doorgaans met een sleutel genoemd portiek betrad, soms met boodschappen
- door de weeks dagelijks in de ochtenduren tussen 07.00 en 07.30 uur genoemd portiek verliet, hij vervolgens in de auto, de zwarte Huyndai
(de rechtbank begrijpt: Hyundai)I20 met kenteken [EE-00-FF] stapte en hij daarmee wegreed
- dagelijks is de middaguren rond 16.00 uur genoemd portiek betrad, soms met sleutel of soms belde hij aan
- hij later op de avond weer terug was en hij het portiek afwisselend met sleutel betrad of hij belde aan, waarna hij genoemd portiek betrad.
- de voertuigen van verdachte [verdachte] en verdachte [medeverdachte] , namelijk de zwarte Huyndai I20 met kenteken [EE-00-FF] én de oranje Kia Picanto met het kenteken [AA-00-BB] zowel in de ochtenduren, door de dag en ook in de late avonduren, geparkeerd stonden op de parkeerplaats nabij de [a-straat] 350, zijnde het uitkeringsadres van verdachte [medeverdachte] .
Op 10-9-2013 vond een doorzoeking ter inbeslagneming plaats in de flatwoning [a-straat] 350 te Amsterdam. In slaapkamer C werd in een zwartkleurige buideltas
aangetroffen:
2 x € 200,00 bankbiljetten
6 x € 100,00 bankbiljetten
Opgeteld: € 18.000,-.
11. De verklaring van verdachte [medeverdachte] , zoals afgelegd ter terechtzitting van 22 januari 2015.
Standpunt van de verdedigingTer terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Aan dat standpunt is kort gezegd ten grondslag gelegd dat de verdachte niet zijn hoofdverblijf had in de woning van zijn medeverdachte [medeverdachte] aan de [a-straat] , maar dat hij hoofdzakelijk verbleef in zijn eigen woning aan de [d-straat] . Hij sliep slechts incidenteel bij [medeverdachte] . De verdediging heeft in dat verband gewezen op de verklaringen van de getuigen [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] bij de rechter-commissaris. Voorts is aangevoerd dat geen sprake is geweest van een gemeenschappelijke huishouding, dat het vereiste opzet ontbreekt omdat de verdachte - onder meer door zijn verslavingsverleden - niet wist dat [medeverdachte] een uitkering genoot en dat zij moest voldoen aan enige inlichtingenplicht, dat de verdachte zelf geen uitvoeringshandelingen heeft gepleegd en dat geen sprake is van medeplegen.
5.Het eerste middel
De getuige [getuige 5] is een leugenaar, die haar beschuldigingen niet onderbouwt. Haar verklaring dient te worden uitgesloten van het bewijs, subsidiair dient deze kritisch te worden bekeken. De ontlastende verklaringen van de familieleden van [medeverdachte] bij de rechter-commissaris dienen leidend te zijn.
punt niet naar het pleidooi van zijn kantoorgenoot verwezen, [2] terwijl hij voorts niet heeft bewerkstelligd dat dit standpunt schriftelijk is komen vast te liggen door het overleggen van een pleitnota waarin het onderbouwde verweer is weergegeven dan wel door overeenkomstig artikel 326 lid 4 Sv te verzoeken dat het gevoerde verweer en de gronden waarop het berust, in het proces-verbaal van de terechtzitting worden aangetekend. [3]