Conclusie
middel
Standpunten van klager en zijn raadsvrouw
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat door de klager is ingediend naar aanleiding van de inbeslagname van een personenauto, merk BMW, met kenteken [AA-00-AA], die onder zijn zoon, [betrokkene 1], in beslag is genomen. De inbeslagname vond plaats op 4 juli 2015 in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de zoon, die verdacht wordt van witwassen. De rechtbank Overijssel heeft op 30 september 2015 het klaagschrift van de klager gegrond verklaard en gelast dat de auto aan de klager werd teruggegeven. De officier van justitie, mr. R.J. Wiegant, heeft echter cassatieberoep ingesteld tegen deze beschikking, waarbij hij werd bijgestaan door de plaatsvervangend officier van justitie, mr. H.H.J. Knol, die een middel van cassatie heeft voorgesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 31 oktober 2017 geoordeeld dat de rechtbank onvoldoende gemotiveerd heeft waarom het belang van strafvordering het voortduren van het beslag niet vorderde. De rechtbank had enkel gesteld dat er geen inzicht kon worden verkregen in de datum van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen de verdachte, wat volgens de Hoge Raad niet voldoende was om tot de conclusie te komen dat het beslag opgeheven kon worden. De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen voor een nieuwe beoordeling, waarbij de rechtbank opnieuw moet kijken naar de belangen van de strafvordering en de vraag of de klager redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De conclusie van de Procureur-Generaal was dat de bestreden beschikking ontoereikend gemotiveerd was en dat er geen gronden waren om de beschikking ambtshalve te vernietigen. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechtbank bij beslissingen over beslag en teruggave van inbeslaggenomen goederen.