Conclusie
1.Feiten en procesverloop
De tussen de verkochte percelen stroken grond tevens deel uitmakende van voormeld perceel [001] en niet tot het verkochte behorend, zijn bestemd voor infrastructurele voorzieningen en/of andere openbare voorzieningen zoals omschreven in artikel 4 lid 5 van de samenwerkingsovereenkomst. In de samenwerkingsovereenkomst heeft de verkoper met de gemeente afspraken gemaakt over het woonrijp maken van het perceel [001] . Verkoper verplicht zich ook jegens koper om alle verplichtingen uit hoofde van het woonrijp maken van het perceel [001] tijdig na te komen.”
4. Woonbouwrijp maken (Kabels en leidingen)
Het Palethad gekregen.
[a-straat]gekregen. Deze woningen zijn inmiddels allemaal verkocht en de nieuwe eigenaren hebben de woningen (een zevental) betrokken.
2.Bespreking van de cassatiemiddelen
Het Palet. Dat er enige tijd ligt tussen de ondertekening door [eiser] c.s. en de ondertekening door de gemeente doet naar het oordeel van het hof aan de geldigheid van de overeenkomst als zodanig niet af. Het hof overweegt vervolgens in rov. 5.6 dat wel voldoende vaststaat “dat de gemeente een exemplaar van de ook door haar getekende overeenkomst aan [eiser] c.s. heeft doen toekomen”. Het hof verwijst daarbij naar productie 38 van de gemeente in eerste aanleg. Het hof overweegt verder dat de gemeente voldoende heeft aangetoond dat de stelling van [eiser] c.s. dat er na de ondertekening door de gemeente tien jaar lang radiostilte is geweest rond de SOK niet op waarheid berust. Het hof verwijst daarbij naar hetgeen het in de rov. 3.5 en 3.6 heeft overwogen over de betaling van de exploitatiebijdrage en naar de door de gemeente overgelegde notulen van het marktpartijenoverleg van 15 maart 2011, waaruit blijkt dat ook [eiser] aanwezig was bij een overleg over de wijk
Het Paletin Assen en staande de vergadering de Grontmij opdracht gaf om het leggen van kabels en leidingen voor te bereiden met de nutsbedrijven.
conceptkoopakte. Volgens het middel hebben [eiser] c.s. deze akte nooit getekend. Het middel stelt dat het hof de indruk wekt dat uit de geciteerde passage de gebondenheid van [eiser] c.s. aan het woonrijp maken blijkt en dat dit gezien de status van het tekstblok, “een citaat uit een concept koopakte die door niemand is getekend”, onjuist is.
zelfeen spoedeisend belang zou hebben bij de gevraagde voorzieningen. Het middel verwijst naar een passage in de processtukken waarin [eiser] c.s. hebben aangevoerd dat het woongenot van de bewoners geen spoedeisend belang van de gemeente oplevert en dat de aanleg van groenvoorzieningen zeker niet spoedeisend is.
5klaagt dat het hof ten onrechte in rov. 5.5 heeft overwogen:
Het Palet; en
Het Palet. De gemeente heeft de overeenkomst opgesteld, [eiser] c.s. hebben de inhoud ervan aanvaard en zij hebben de gemeente daarvan in kennis gesteld. De verwerping door het hof van de stelling van [eiser] c.s. dat de SOK die zij op 28 april 2004 hebben getekend, een schriftelijk aanbod was, is onjuist noch onbegrijpelijk.
nade ondertekening door hen van de SOK een aantal handelingen heeft (hebben) verricht die naar het oordeel van het hof kennelijk nauw samenhangen met de uitvoering van de SOK, is het oordeel dat voldoende vaststaat dat de gemeente een exemplaar van de door haar getekende overeenkomst aan [eiser] c.s. heeft doen toekomen, onjuist noch onbegrijpelijk.
Het Paleten staande de vergadering de Grontmij opdracht gaf om het leggen van kabels en leidingen voor te bereiden met de nutsbedrijven.
basisheeft in de SOK, en wel in art. 7 van die overeenkomst. In dat licht bezien faalt de klacht (stelling) in punt 7.2.
naastde realisering van voorzieningen ook betaling vordert van een (aanvullende) geldelijke exploitatiebijdrage. Daarmee heeft het hof het standpunt van de gemeente gevolgd, dat art. 5 van de Exploitatieverordening niet ziet op de door de exploitant te leveren bijdrage in natura, maar op de betaling van een financiële bijdrage. De gemeente heeft in dat verband in hoger beroep het volgende aangevoerd: [15]
Het Paletvan 10 oktober 2003 en dat onbegrijpelijk is wat de relevantie is van de toevoeging aan het slot van rov. 5.11 dat [eiser] één van de in de vraagspecificatie genoemde opdrachtgevers is.
naderin een exploitatieovereenkomst moeten worden geregeld en dat de wijze waarop een en ander tot stand komt wordt overgelaten aan partijen bij die overeenkomst. Het hof heeft dit in de bestreden overwegingen tot uitgangspunt genomen.
niet altijdeen clausule met betrekking tot onderzoek naar bodemverontreiniging moet bevatten. Indien een bepaling over bodemverontreiniging in een exploitatieovereenkomst ontbreekt, leidt dat derhalve niet (automatisch) tot nietigheid van die overeenkomst wegens strijd met de Exploitatieverordening. De laatste (sub)klacht faalt daarmee eveneens.
de koopprijsvoor de gronden in de SOK op € 10,- is gesteld. Het middel betoogt tot slot dat, als in te brengen gronden bestemd voor de aanleg en/of aanpassing van voorzieningen van openbaar nut geen (relevante) waarde zouden vertegenwoordigen, art. 5 van de Exploitatieverordening zinledig zou zijn.
is gesteld, is overduidelijk niet aan het verlenen van goedkeuring gelijk te stellen.”
.Ten overvloede zij opgemerkt dat de gemeente de stelling van [eiser] c.s., die erop neerkomt dat de gemeente thans na de overdracht van de betreffende gronden baatbelasting kan heffen van [B] , gemotiveerd heeft weersproken. [21] Het bestreden oordeel komt neer op een uitleg van de processtukken die niet onbegrijpelijk is.
verjaring van de verplichting tot woonrijp maken: [25]