Conclusie
eerste middelklaagt dat het Gemeenschappelijk Hof heeft nagelaten de volledige stukken aan de Hoge Raad te doen toekomen.
tweede middelklaagt dat het Gemeenschappelijk Hof in strijd met art. 503e van het Wetboek van Strafvordering Nederlandse Antillen (hierna: SvNA) heeft verzuimd om aan te geven aan de inhoud van welke wettige bewijsmiddelen de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is ontleend.
“3. Beoordeling van de vordering
beginvermogenper 1 januari 2011 gesteld op
NAf 3.226,86.
legale ontvangstentot een bedrag van
NAf 25.976,59.
wederrechtelijk verkregen voordeel
In de eerste plaatsis het zo dat met het ‘Proces-verbaal relaterende de berekening van het Wederrechtelijk Verkregen Voordeel (WVV), van [betrokkene] , volgens de uitgebreide kasopstelling’ (hierna: ‘proces-verbaal WVV’) van het Korps politie Curaçao diverse bijlagen gepaard gaan, waaraan de door de verbalisant gemaakte gevolgtrekkingen zijn ontleend. Ik wijs op de Bijlagen 01 t/m 03 en de Bijlagen A t/m G. Een van die bijlagen betreft de op grond van schriftelijke stukken berekende uitgaven van de betrokkene, die zijn weergegeven in een excellijst (Bijlage D). De Bijlagen A, B en E bevatten uitdraaien van het rekeningnummer van de betrokkene bij de Maduro & Curiels Bank N.V. (hierna: MCB), met daarop alle mutaties in de jaren 2010 en 2011. Het Gemeenschappelijk Hof heeft in de bestreden uitspraak onder 3.2 verwezen naar dit ‘proces-verbaal WVV’ met bijlagen en daaraan toegevoegd dat het zich op dat bewijsmiddel baseert bij de uitwerking van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
beginsaldois opgebouwd, volgt uit Bijlage A bij het ‘proces-verbaal WVV’. Deze bijlage ziet op het beginsaldo contant en giraal geld dat de betrokkene (aan contanten en als banksaldi) tot zijn beschikking had. Uit het als Bijlage 03 gevoegde proces-verbaal volgt dat deze geldbedragen zijn aangetroffen tijdens huiszoekingen te [...] , [a-straat 1] en [...] te [b-straat] .
legale inkomstenin hoger beroep onbetwist gebleven het in het ‘proces-verbaal WVV’ aangegeven bedrag van NAf 25.976,59 aan salaris [B] (luchthaven).
In de tweede plaatsheeft het Gemeenschappelijk Hof op alle onderdelen van het verweer van de verdediging gemotiveerd gerespondeerd (zie hierna onder 15). Voor zover de in de excellijst opgenomen uitgaven door de verdediging zijn betwist, is het Gemeenschappelijk Hof daarop nader ingegaan. Ter zake van bepaalde posten heeft het Gemeenschappelijk Hof het door de verdediging aangevoerde aannemelijk geacht. Zo is naar aanleiding van een daartoe strekkend betoog de post legale ontvangsten ten voordele van de betrokkene verhoogd met vier maanden salaris bij [B] (luchthaven) en negen maanden aan inkomsten bij [A] (bodewerkzaamheden). Voorts is het Gemeenschappelijk Hof ten aanzien van een niet onbelangrijk aantal uitgaven van de betrokkene zoals weergegeven in de excellijst, en die een discussiepunt tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie vorm(d)en, met het standpunt van de verdediging meegegaan; deze uitgaven zouden zijn gedaan buiten de onderzoeksperiode die, in aansluiting op de bewezenverklaarde periode in de hoofdzaak, is bepaald van 1 januari 2011 tot en met 22 september 2011. Overigens merk ik daarbij op dat op zichzelf niet is bestreden dat de genoemde bedragen zijn uitgegeven. Weersproken is dat die uitgaven binnen de onderzoeksperiode dan wel door de betrokkene zijn gedaan.
9x250 = NAf 2.250,-.
ik begrijp: inkomsten, EH) niet voldoende zijn onderbouwd, mede in het licht van de omstandigheid dat geen aangifte inkomstenbelasting is overgelegd en evenmin ontvangstbewijzen van de gestelde inkomsten.
NAf 34.927,-.
wederrechtelijk verkregen voordeel NAf 226.494 (negatief)”
derde middelklaagt, per abuis verwijzend naar “de responsieplicht van artikel 359 lid 2 Sv”, over de post die is opgenomen in onderdeel j in het vonnis.
vierde middelklaagt over de afwijzing van het verzoek van de verdediging tot het horen van getuigen en valt uiteen in twee klachten. De eerste klacht luidt dat het Gemeenschappelijk Hof een verkeerde maatstaf heeft aangelegd, de tweede klacht dat de afwijzing bij gebreke van een motivering onbegrijpelijk is.
Art. 289 SvNA:
Art. 318 SvNA:
NJ2014/441 rov. 2.73 en 2.76, te weten – ik vat samen – dat het in de cassatieprocedure niet meer gaat om het al dan niet oproepen of horen van getuigen maar uitsluitend om de toetsing van de beslissingen van de feitenrechter dienaangaande. [5] Bij een afwijzing van een verzoek tot het oproepen van getuigen wordt in cassatie beoordeeld of de beslissing begrijpelijk is in het licht van – als waren het communicerende vaten – enerzijds hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd en anderzijds de gronden waarop het is afgewezen. [6] Hoewel deze overwegingen zijn toegespitst op de regeling in het Nederlandse Wetboek van Strafvordering en de landen in het Caribisch gedeelte van ons Koninkrijk hun eigen Wetboek van Strafvordering hebben, vermag ik gelet op de inhoud van de hierboven aangehaalde artikelen 289 en 318 SvNA niet in te zien waarom die overwegingen in cassatie niet in overeenkomstige zin zouden gelden voor – kort gezegd – Antilliaanse zaken.
vijfde middelbehelst de klacht dat het oordeel van het Gemeenschappelijk Hof dat bepaalde, niet geaccepteerde, legale (neven)inkomsten door de verdediging onvoldoende zijn onderbouwd, onbegrijpelijk is nu de verdediging ten aanzien van alle opgevoerde inkomstenbronnen getuigenbewijs heeft aangeboden bij de meergenoemde brief van 3 oktober 2014 en juist het Gemeenschappelijk Hof heeft geoordeeld dat het niet noodzakelijk was de opgegeven personen als getuige te horen.
zesde middelklaagt dat het Gemeenschappelijk Hof ten onrechte niet NAf 16.920,- maar slechts NAf 16.200,- op de post uitgaven in mindering heeft gebracht .
zevende middelklaagt dat het Gemeenschappelijk Hof ten onrechte onder 3.5 onder n het bedrag van NAf 2.357,65 in de post uitgaven heeft betrokken, zulks terwijl deze uitgave geen grondslag vindt in de wettige bewijsmiddelen, nu dit bedrag enkel wordt genoemd in het ‘proces-verbaal WVV’ zonder dat daaraan enige redengevende documentatie ten grondslag ligt.
onderbouwing(cursivering, EH) voor het opnemen van deze post is verwezen naar van de bank (MCB) afkomstige gegevens.” Deze gegevens heeft het Gemeenschappelijk Hof klaarblijkelijk bij de berekening in ogenschouw genomen, nu het ten voordele van de betrokkene slechts is uitgegaan van de onderzoeksperiode en de post in dat licht evenredig heeft verminderd. Anders dan de steller van het middel meent, is de in het ‘proces-verbaal WVV’ genoemde post ter zake, wel degelijk terug te voeren op schriftelijke bescheiden in het dossier, die tevens als bewijsmiddel dienen.