ECLI:NL:PHR:1990:AB7898
Parket bij de Hoge Raad
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en aansprakelijkheid van de Staat bij onjuiste informatieverstrekking door ambtenaren
In deze zaak gaat het om een vordering tot schadevergoeding van [verweerder] tegen de Staat, gebaseerd op onrechtmatige daad. [verweerder] had bij het Gewestelijk Arbeidsbureau (GAB) te Oosterhout inlichtingen gevraagd over de mogelijkheid van een tegemoetkoming in de kosten van verhuizing, die onder bepaalde voorwaarden beschikbaar was op grond van de Bijdrageregeling Verplaatsingskosten (BRV) 1977. De ambtenaren van het GAB te Oosterhout gaven onjuiste en onvolledige informatie, waardoor [verweerder] de functie in Haaksbergen aanvaardde en een aanvraag voor tegemoetkoming indiende. Deze aanvraag werd echter afgewezen door het GAB te Enschede, omdat de vacature niet correct was aangemeld.
[verweerder] vorderde schadevergoeding bij de rechtbank, die hem niet-ontvankelijk verklaarde omdat hij eerst bij de administratieve rechter had moeten procederen. In hoger beroep vernietigde het gerechtshof het vonnis van de rechtbank en oordeelde dat de ambtenaren onzorgvuldig hadden gehandeld, waardoor de Staat aansprakelijk was voor de schade. De Staat ging in cassatie, waarbij het beroep steunde op de formele rechtskracht van de beschikking van de directeur van het GAB te Enschede. De Hoge Raad oordeelde dat de onjuiste inlichtingen van de ambtenaren niet afdoen aan de rechtskracht van de beslissing van de directeur.
De zaak behandelt belangrijke juridische vragen over de verhouding tussen administratieve en civielrechtelijke procedures, de aansprakelijkheid van de Staat voor onjuiste informatieverstrekking door ambtenaren, en de bescherming van burgers tegen de overheid. De Hoge Raad bevestigde dat de ambtenaren onrechtmatig hebben gehandeld, maar dat de formele rechtskracht van de beschikking van de directeur van het GAB in stand blijft, wat de mogelijkheden voor schadevergoeding beperkt.