ECLI:NL:PHR:1988:7
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Verburg
- Rechtspraak.nl
Vertrouwensbeginsel en zelfstandigenaftrek in het belastingrecht
In deze zaak gaat het om de vraag of de belanghebbende, een advocaat, recht heeft op zelfstandigenaftrek voor zijn inkomsten uit eigen zaken. De belanghebbende is verbonden aan een advocatenkantoor en heeft een maatschap met een BV. De Inspecteur heeft de zelfstandigenaftrek van f 2200,- geweigerd, omdat hij van mening is dat de belanghebbende geen winst uit onderneming heeft genoten. De belanghebbende heeft hiertegen cassatie ingesteld, waarbij hij stelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen sprake is van winst uit onderneming. Het Hof heeft vastgesteld dat de ontvangsten uit eigen zaken slechts een klein percentage van de totale ontvangsten uitmaken en dat de tijdsbesteding aan eigen zaken beperkt is. De belanghebbende heeft ook gebruik gemaakt van de faciliteiten van het kantoor, wat zijn zelfstandigheid in twijfel trekt. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat het middel in geen enkel onderdeel gegrond is en dat het beroep moet worden verworpen. De zaak raakt aan het vertrouwensbeginsel, waarbij de belanghebbende aanvoert dat de Inspecteur hem jarenlang als ondernemer heeft aangemerkt, maar nu terugkomt op dit standpunt zonder voorafgaande waarschuwing. De Procureur-Generaal concludeert dat de argumenten van de belanghebbende niet opwegen tegen de feiten die het Hof heeft vastgesteld.