ECLI:NL:ORBANAA:2007:BK4262
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- E.M.D. Angela
- L.J. de Kerpel-van de Poel
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken inzake dwangsommen en schadevergoeding
In deze Arubaanse zaak, behandeld door de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, staat de bevoegdheid van de Raad centraal met betrekking tot het opleggen van dwangsommen en schadevergoedingen. De zaak is ontstaan uit een uitspraak van het Gerecht op 29 maart 2006, waarbij de Gouverneur van Aruba, als appellant, werd opgedragen om binnen drie maanden beschikkingen af te geven aan de geïntimeerden, een groep van 18 ambtenaren. Toen deze veroordeling niet werd nageleefd, dienden de ambtenaren op 31 augustus 2006 een bezwaarschrift in, wat leidde tot een gegrondverklaring van hun bezwaar door het Gerecht op 29 november 2006. De Gouverneur ging hiertegen in beroep.
De behandeling van het beroep vond plaats op 3 juli 2007, waarbij de Raad de argumenten van beide partijen overwoog. De Raad oordeelde dat artikel 96, derde lid van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (LvAR) enkel de mogelijkheid biedt om schadevergoeding vast te stellen bij niet-naleving van een uitspraak, maar niet de bevoegdheid om een dwangsom op te leggen. De Raad concludeerde dat de eerdere uitspraak van het Gerecht, die een dwangsom had opgelegd, niet in overeenstemming was met de wetgeving. Hierdoor werd de uitspraak van het Gerecht vernietigd en het bezwaar van de ambtenaren ongegrond verklaard.
De Raad van Beroep benadrukte dat de wet geen ruimte biedt voor het opleggen van dwangsommen in dit soort gevallen, en dat de rechterlijke macht zich moet houden aan de grenzen van de wet. De uitspraak van 20 september 2007 bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige interpretatie van de bevoegdheden van de Raad en de bescherming van de rechten van ambtenaren in Aruba.