ECLI:NL:OGAACMB:2019:57

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 juni 2019
Publicatiedatum
25 juni 2019
Zaaknummer
AUA201703569
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen het uitblijven van een beschikking op verzoek om restitutie van ingehouden overwerkvergoeding

In deze zaak gaat het om een bezwaar van klagers, allen wonend te Aruba, tegen de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur. Klagers hebben een bezwaarschrift ingediend op 22 december 2017, omdat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan een eerdere uitspraak van het gerecht van 28 augustus 2017. In die uitspraak was de bestreden (fictieve) weigering om te beslissen vernietigd en was verweerder opgedragen om binnen drie maanden op het verzoek van klagers te beschikken. Klagers vorderden restitutie van ingehouden overwerkvergoeding over februari 2012 en uitbetaling van overwerkvergoeding over maart en april 2012. Het gerecht heeft het bezwaar behandeld op 11 februari 2019.

De rechter overweegt dat op grond van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) een ambtenaar een bezwaarschrift kan indienen indien aan een rechterlijke beslissing niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. De rechter stelt vast dat verweerder op 24 juli 2018, na de gestelde termijn, gevolg heeft gegeven aan de eerdere uitspraak. Klagers stellen dat zij schade hebben geleden door het uitblijven van een beslissing, maar de rechter oordeelt dat er, nu er inmiddels op het verzoek is beslist, geen ruimte meer is voor toepassing van artikel 96 van de La. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is uitgesproken op 24 juni 2019. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, waarbij een termijn van dertig dagen in acht moet worden genomen.

Uitspraak

Uitspraak van 24 juni 2019
Gaza nr. AUA201703569

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klagers],

allen wonend te Aruba,
KLAGERS,
gemachtigde: mr. H.U. Thielman,
tegen:

de Minister van Financien, Economische Zaken en Cultuur,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 28 augustus 2017, GAZA nr. 925 van 2015, heeft het gerecht het bezwaar gericht tegen het uitblijven van een beschikking op het verzoek van klagers van 27 februari 2015, inzake restitutie van de ingehouden overwerkvergoeding over de maand februari 2012 en om uitbetaling van overwerkvergoeding over de maanden maart en april 2012, gegrond verklaard, de bestreden (fictieve) weigering om te beslissen vernietigd en verweerder opgedragen om binnen een termijn van drie maanden na de uitspraak schriftelijk op dat verzoek te beschikken.
Tegen deze uitspraak is geen beroep ingesteld.
Op 22 december 2017 hebben klagers een bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La) ingediend, omdat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan voornoemde uitspraak.
Het gerecht heeft het bezwaar behandeld ter zitting van 11 februari 2019, alwaar zijn verschenen partijen bij hun gemachtigden voornoemd.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Op grond van het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Ingevolge het derde lid van dit artikel veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat verweerder op 24 juli 2018, en dus na de daarvoor bij uitspraak gestelde termijn en nadat het onderhavige geding door klagers aanhangig was gemaakt, gevolg heeft gegeven aan de uitspraak van het gerecht van 28 augustus 2017.
3. Klagers betogen dat zij schade hebben geleden als gevolg van het uitblijven van een beslissing van verweerder na de rechterlijke beslissing van 28 augustus 2017.
4. Verweerder voert aan dat nu inmiddels op het verzoek van klagers is beslist er, conform vaste jurisprudentie van de Raad, geen ruimte meer bestaat voor toepassing van artikel 96 van de La.
Dit verweer slaagt. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad [1] biedt artikel 96 van de La slechts grondslag voor de bevoegdheid om bij het niet uitvoeren van een uitspraak schadevergoeding vast te stellen met terzijdestelling van de uitspraak. Dit artikel geeft de rechter niet de bevoegdheid om bij te late uitvoering van de uitspraak schadevergoeding op te leggen of om een vooraf bepaalde schadevergoeding aan te merken als dwangsom om uitvoering af te dwingen.
5. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond is.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 24 juni 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.

Voetnoten

1.Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, 20 september 2007, ECLI:NL:ORBANAA:2007:BK4262