In deze zaak gaat het om een bezwaar van klagers, allen wonend te Aruba, tegen de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur. Klagers hebben een bezwaarschrift ingediend op 22 december 2017, omdat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan een eerdere uitspraak van het gerecht van 28 augustus 2017. In die uitspraak was de bestreden (fictieve) weigering om te beslissen vernietigd en was verweerder opgedragen om binnen drie maanden op het verzoek van klagers te beschikken. Klagers vorderden restitutie van ingehouden overwerkvergoeding over februari 2012 en uitbetaling van overwerkvergoeding over maart en april 2012. Het gerecht heeft het bezwaar behandeld op 11 februari 2019.
De rechter overweegt dat op grond van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) een ambtenaar een bezwaarschrift kan indienen indien aan een rechterlijke beslissing niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. De rechter stelt vast dat verweerder op 24 juli 2018, na de gestelde termijn, gevolg heeft gegeven aan de eerdere uitspraak. Klagers stellen dat zij schade hebben geleden door het uitblijven van een beslissing, maar de rechter oordeelt dat er, nu er inmiddels op het verzoek is beslist, geen ruimte meer is voor toepassing van artikel 96 van de La. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is uitgesproken op 24 juni 2019. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, waarbij een termijn van dertig dagen in acht moet worden genomen.