In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaarschrift van klaagster, die zich richtte tegen de afwijzing van haar verzoek om bevordering naar de rang van commies 1ste klasse. De zaak is ontstaan na een eerdere uitspraak van 1 oktober 2018, waarin het bezwaar van klaagster gegrond werd verklaard en verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden op het verzoek te beslissen. Verweerder heeft op 24 oktober 2018 het verzoek afgewezen, waarna klaagster op 21 januari 2019 een bezwaarschrift indiende op basis van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La). De zitting vond plaats op 24 juni 2019, waar beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Het Gerecht overwoog dat het bezwaar van klaagster thans alleen nog strekte tot vergoeding van de gemaakte proceskosten. Klaagster stelde dat zij kosten had gemaakt omdat zij de beschikking van 24 oktober 2018 pas na het indienen van haar bezwaarschrift had ontvangen. Het Gerecht oordeelde dat, volgens artikel 96 La, de ambtenaar bevoegd is een bezwaarschrift in te dienen indien niet of niet volledig gevolg is gegeven aan een rechterlijke beslissing. Het Gerecht concludeerde dat verweerder tijdig had beslist en dat er geen ruimte bestond voor toepassing van artikel 96 La.
De uitspraak leidde tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechter gaf instructies voor het indienen van een hoger beroep, waarbij geen griffierecht verschuldigd is. De termijn voor het indienen van hoger beroep is dertig dagen na de uitspraak of na de toezending van de uitspraak.