Uitspraak
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
[klaagster],
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
(…)
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 2 september 2019 uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van haar verzoek tot bevordering. Klaagster had eerder, op 16 april 2018, een gegrond verklaard bezwaar ingediend tegen een beschikking van verweerder van 11 september 2017, waarin haar verzoek tot bevordering werd afgewezen. Het gerecht had verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, maar klaagster stelde dat verweerder hieraan geen gevolg had gegeven.
Klaagster diende op 2 augustus 2018 een bezwaarschrift in op basis van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak. Tijdens de zitting op 14 januari 2019 werd de zaak behandeld, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. L.A. Hernandis, en verweerder door A. Lumenier. Verweerder had zich op 10 juni 2019 uitgelaten over de vragen die tijdens de zitting waren opgeworpen.
Het gerecht overwoog dat artikel 96 van de Landsverordening bepaalt dat als er geen gevolg wordt gegeven aan een rechterlijke uitspraak, de ambtenaar binnen zes maanden een bezwaarschrift kan indienen. Het gerecht concludeerde dat verweerder geen gevolg had gegeven aan de eerdere uitspraak en dat de afwijzing van het bevorderingsverzoek niet deugdelijk was gemotiveerd. Klaagster verzocht om uitvoering van de uitspraak en om bevordering, maar het gerecht oordeelde dat er geen wettelijke grondslag was voor de gevraagde bevordering. Het bezwaar werd ongegrond verklaard, maar het gerecht benadrukte dat verweerder nog steeds gehouden is om op het bevorderingsverzoek van klaagster te beslissen.