In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, waarin de bezwaarschriften van belanghebbende tegen de verhuurbelasting motorrijtuigen (VBM) niet-ontvankelijk zijn verklaard. Belanghebbende stelt dat de aan de heffingsambtenaar toegezonden brieven niet als bezwaarschriften, maar als verzoeken om ambtshalve vermindering hadden moeten worden beschouwd. Het Hof oordeelt dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat in vergelijkbare gevallen de meerderheidsregel is geschonden. De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende afgewezen en het Hof bevestigt deze beslissing. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan op 5 januari 2022.