Uitspraak
het Openbaar Ministerie van Curaçao, hierna: OM,
de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Nederlandse Ministerie van Justitie en Veiligheid, hierna: IND,
de Minister van Justitie van Curaçao,
het Hoofd Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (basisregistratie persoonsgegevens) van Curaçao.
1.Verloop van de procedure
Rijkswet op het Nederlanderschap(hierna ook: RWN), met producties, heeft verzoekster aan het Hof verzocht het Nederlanderschap van haar vast te stellen.
2.Beoordeling
Rijkswet rechtsmacht Hoge Raad voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in verbinding met de artikelen 392-395 van het Nederlandse
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering(Rv-NL), opnieuw een vraag aan de Hoge Raad te stellen, en wel de volgende:
in combinatie met de kantmelding of latere vermelding van erkenning(zie artikel 1:20 BW), waarbij voor de afstamming de kantmelding of latere vermelding bepalend is. Het is het Hof ambtshalve bekend dat erkenningsakten in Aruba en Curaçao ten aanzien van
in het buitenland geborenkinderen (zodat de geboorteakte zich niet in Aruba of Curaçao bevindt) niet worden vernietigd, maar in het archief worden bewaard. Het Hof veronderstelt dat dezelfde praktijk bestaat of bestond in Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Denkbaar is tegenwoordig nog dat door de burgerlijke stand van Den Haag overeenkomstig artikel 1:25 BW-NL de buitenlandse geboorteakte is ingeschreven en dat de Arubaanse/Curaçaose/BES- erkenningsakte daaraan als latere vermelding is toegevoegd. Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden kennen zelf geen artikel 1:25 BW.
3.Beslissing
vrijdag 23 april 2021;