Uitspraak
1.de vennootschap naar Venezolaans recht
[Geïntimeerde],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [Appellant] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. [Appellant] heeft in eerste aanleg een declaratie ingediend tegen de vennootschap Oro Azul S.A. en [Geïntimeerde] voor verleende rechtsbijstand. De procedure is gestart na een verzoek tot beslaglegging op basis van een honorariumovereenkomst. Het Hof heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht bestaat tussen [Appellant] en [Geïntimeerde], maar dat de civiele rechter niet bevoegd is om te oordelen over de hoogte van de declaraties, aangezien dit onder de bevoegdheid van de Raad van Toezicht valt. Het Hof heeft zich onbevoegd verklaard ten aanzien van de vorderingen jegens [Geïntimeerde] en de vorderingen jegens Oro Azul afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor een overeenkomst tussen [Appellant] en Oro Azul. Het Hof heeft de kosten van beide instanties toegewezen aan [Appellant].